Bejaging van reeën In de jachtwet zijn reeën ingedeeld bij het grofwild, onder artikel 2. Zij genieten conform het gestelde onder artikel 20 van die wet een beschermde status. Dat wil zeggen dat de jacht op reewild niet geopend is. Zij kunnen enkel bejaagd worden nadat vergunning verleend is. Vergunningen kunnen worden afgegeven door het Ministerie van Landbouw en Visserij, i.e. de Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer. Waarom moeten reeën soms bejaagd worden? Enerzijds om de reewildstand gezond te houden, anderzijds om schade te beperken. In complete oecosystemen vallen reeën regel matig ten prooi aan natuurlijke vijanden zoals de wolf. In zo'n situatie overleven alleen de sterkste dieren. Deze natuurlijke selectie is grotendeels weg gevallen. Thans is het zo dat zodra een bepaald leefgebied een zeker maximum aan reeën herbergt, de zwaksten worden afgestoten. Deze dieren zoeken dan een ander leefgebied, voor zover dat aanwezig is. Meestal gaan ze zwerven en worden slachtoffer van het verkeer. Ook gebeurt het dat zij uitzwerven naar boomgaarden, waar zij veel schade kunnen toebrengen aan fruitbomen. Totaal worden per jaar in Zeeland gemiddeld ongeveer 75 reeën geschoten. De bejaging gebeurt selectief. Getracht wordt om de helft van het noodzakelijke afschot te realiseren onder de jaarlingen. De andere helft van het afschot wordt gerealiseerd onder oudere (na het zesde levensjaar) en zwakke dieren. Alvorens tot afschot over te gaan dient de jager te inventariseren hoeveel en welke reeën er in zijn jachtveld aanwezig zijn. Op een vergunningsaanvraag dienen onder meer deze gegevens te worden vermeld. De Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer verstrekt dan al of niet een vergunning. Bij een vergunning behoren merken en een formulier. Als de jachthouder een exemplaar heeft afgeschoten dient hij het merk aan de ree te bevestigen en het formulier met afschotdatum e.d. op te sturen naar N.M.F. Hier wordt via een kaartsysteem exact bijgehouden hoeveel reeën er afgeschoten worden. Dode reeën mogen niet zonder merk vervoerd worden. Indien een dode ree gevonden wordt dient de Rijkspolitie - groep veldpolitie - te worden ingeschakeld. Als de ree nog geschikt is voor consumptie dan wordt deze afgeleverd bij de poelier. De opbrengst vloeit - via de Provinciale Voedsel- commissaris - in de schatkist van het rijk. Door een voorkeur voor jonge twijgen kunnen reeën soms aanzienlijke schade in boomgaarden aanrichten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1988 | | pagina 16