Uit het beheer Toepassingen Het Zwin blijft open Vandalen en vogelaars in de observatiehutten voorkomen van een duinklif langs het strand zelfs op duin afslag (op de kaart aangegeven met onderscheiding 35). In het westelijk deel van het duingebied zijn de voormalige zeerepen niet zo goed meer te herkennen. Het duingebied hier is in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw sterk verwaaid en gedeformeerd, waarbi] ook kleine, cirkel vormige duinen (micro-parabool- vormen) zijn onstaan. De grootste daarvan zijn in het patroon van de duintoppen op de kaart nog net herkenbaar. Door de beplantingen met naaldhout zijn de verstuivingen in de duinen nu gestabiliseerd. Wat is nu de waarde van de Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50.000? De Geomorfologische kaart geeft op vrij gedetailleerde schaal een gebiedsdekkend overzicht van de terreinvormen die in Zeeland voorkomen. Daarbij is de nadruk gelegd op de elementen die nu in het landschap zichtbaar zijn. Dit maakt dat de kaart goede diensten kan bewijzen bij een educatieve excursie of tijdens een fietstochtje. De grootste waarde van de Geomorfologische kaart ligt echter op het terrein van het landschapsbeheer. Door de kaan en bijbehorende toelichting is het namelijk mogelijk een overzicht te krijgen van waardevolle terreinvormen en landschaps structuren. Dit is onder andere van belang bij het opstellen van streek- en landinrichtingsplannen. Het landinrichtingsbeleid bijvoorbeeld, is erop gericht de landschappelijke structuur zoveel mogelijk te handhaven en nadelige invloeden van het beleid te vermijden of te beperken. Door gebruik te maken van de kaart kan zodoende bijvoorbeeld het egaliseren van waardevolle getij-(kreek)beddmgen voorkomen worden. De Geomorfologische kaart legt dus de ontstaansgeschiedenis van het landschap vast voor toekomstige generaties, en draagt op eigen wijze bij aan de bescherming van het (Zeeuwse) landschap. Met de regelmaat van een klok duiken berichten op dat het niet goed gaat met het Zwin. Door zandaanvoer vanuit de Noordzee wordt dit gebied steeds verder opgehoogd, en de kans is reëel dat de duinenrij zich sluit, zodat de schorren en standvlakten het contact met de zee zouden verliezen. Het gebied zou dan langzaam verzoeten en een heel ander karakter krijgen. Nu is dat een ontwikkeling die op veel plaatsen langs onze kust heeft plaatsgevonden. Niet zelden zijn er andere, maar niet minder waardevolle natuurgebieden door ontstaan. Laten gaan dus? Er is veel voor te zeggen, maar er zijn ook dingen die tegen pleiten. Om te beginnen worden sluftergebieden zoals het Zwin steeds zeldzamer. Zij worden uitsluitend gevormd op plaatsen waar de kust aangroeit, en dat is in Nederland nog maar zelden het geval. Daarnaast is er ook nog een verdrag tussen Nederland en België, waarin geregeld is dat de geul -op Belgische kosten- opengehouden wordt. Dat verdrag kwam tot stand nadat in de vijftiger jaren de Zwingeul was afgedamd. Protesten van Belgische natuur beschermers leidden ertoe dat de dam, nadat deze in 1953 was doorgebroken, niet meer werd hersteld. Sindsdien werd de geulmonding een keer of tien hergraven, omdat door de zandaanvoer de geul steeds weer tegen de zeewering werd aangedrukt. Was dat niet gebeurd, dan zou de geul allang dichtgeslibd zijn. De tot nu toe uitgevoerde werken waren met ideaal. De Belgische beheerder constateerde dat, ondanks alle inspanningen, de verzanding steeds verder doorzette. Het Zeeuwse Landschap was als beheerder van het Nederlandse deel verre van gelukkig met de periodiek terugkerende bulldozers in de geulmonding. Dat alles leidde ertoe dat de Internationale Zwincommissie in 1988 opnieuw bijeengeroepen werd. In goed onderling overleg werd besloten om de geul monding opnieuw te verleggen. Om te voorkomen dat binnen enkele jaren opnieuw moet worden ingegrepen, zal vóór de monding een diepe put worden gegraven, volgens de technici van Rijkswaterstaat en de Dienst der Kust zal die als zandvang gaan fungeren. Een meer landinwaarts gelegen zandbank in de Zwingeul zal worden weggegraven. Met het daarbij vrijkomende zand zullen de danig gehavende jonge duintjes op Nederlands gebied worden hersteld en uitgebreid. De Belgische regering heeft ruim 1 miljoen gulden beschikbaar gesteld om de werken uit te voeren. Zoals het er nu uitziet zal dit najaar met het werk worden begonnen. Het is nu zo'n twee jaar geleden dat Het Zeeuwse Landschap 2 vogelobservatiehutten plaatste: één in de inlaag Keihoogte op Noord-Beveland en één langs de oever van het Groote Gat bij Oostburg. Dat die hutten in een grote behoefte voorzien is inmiddels ruimschoots gebleken. Er gaat vrijwel geen dag voorbij of de hutten worden bezocht. Nog steeds krijgen we enthousiaste reakties van jong en oud. Toch zijn er ook wel wanklanken. Al enkele maanden nadat de hutten geopend werden, waren de logboeken, waarin bezoekers hun waarnemingen, op- en aanmerkingen kwijt konden verscheurd of mee genomen. Vervangen hielp niet, want na een paar weken was het 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1989 | | pagina 16