Betreding van het
intergetijdegebied in
de Oosterschelde
leidt tot sterke
verstoring van
vogels. Een goed
alternatief voor
betreding door
pierenspitters is het
opzetten van
zeeaaskwekerijen.
beschikken. Het lijkt wel
duidelijk dat een dergelijke
achterliggende gedachte voor het
artikel geen negatieve
afschildering van de sportvisserij
inhoudt, zoals enkele reakties
suggereerden.
In enkele reakties werden
vraagtekens gezet bij de getallen
die in het artikel genoemd
worden. Ten eerste de getallen
over de verarming van de
bodemfauna ten gevolge van
spitaktiviteiten. Deze getallen
zijn vastgesteld na onderzoek dat
is uitgevoerd door het
Rijksinstituut voor Natuurbeheer
en door Rijkswaterstaat. De
gegevens en conclusies van die
onderzoekingen zijn gepubliceerd
in officiële rapporten. (Een lijst
met titels van die rapporten
kunnen geïnteresseerden bij de
redaktie van dit tijdschrift
opvragen.) Overigens vonden
deze onderzoekingen begin jaren
tachtig plaats. Uitgaande van een
toegenomen druk op de platen
en slikken zullen deze getallen
tegenwoordig eerder hoger dan
lager liggen.
Ook de getallen over de mate
van vogelverstoringen zijn door
deze diensten vastgesteld en
gepubliceerd. Steltlopers blijken
trouwens maar een beperkt
gedeelte van de laagwater-periode
optimaal te kunnen fourageren.
Direkt nadat een plaat of slik
droog valt zitten de bodemdieren
nog vlak onder het oppervlak en
staan de schelpdieren nog open:
ze zijn dan makkelijk bereikbaar
voor de vogels. Ongeveer een
half uur later hebben de wormen
zich naar diepere lagen
teruggetrokken en zijn de meeste
schelpdieren gesloten. De
steltlopers kunnen eigenlijk geen
optimale voedselperiode
overslaan om voldoende
vetreserves op te slaan om te
kunnen broeden of een paar
duizend kilometer verder te
vliegen. Vogels die van „armoe",
nadat een spitter vertrokken is,
in een spitkuil naar voedsel
zoeken zullen niet genoeg binnen
krijgen om reserves op te
bouwen. Elke steltloper-soort is
namelijk gespecialiseerd in het
zoeken naar een bepaalde prooi
in een ongestoorde bodem. De
Oosterschelde is meestal zo dicht
met vogels bevolkt dat er voor
verjaagde dieren geen
uitwijkmogelijkheden zijn om
elders te fourageren. Bovendien
blijken vogels op de platen en
slikken een bepaalde mate van
plaatstrouw te vertonen;
terreinkennis (waar zit veel
voedsel) is kennelijk waardevol
voor deze dieren.
Niet alleen zeeaas-spitters
veroorzaken verstoring van de
bodemfauna en de vogels, ook
het sterk toegenomen aantal
kokkelspitters vormt
tegenwoordig een aanzienlijke
groep plaatbetreders. Waren tot
voor kort maar enkele tientallen
handkokkelaars aktief in de
Oosterschelde, vorig jaar zijn
hiervoor meer dan 300
vergunningen uitgegeven.
De miljoenen guldens die met de
zeeaaswinning gemoeid zouden
zijn hebben eveneens reakties los
gemaakt. Voor de vermelde
schattingen is gebruik gemaakt
van gegevens over de sportvisserij
in rapporten van het Ministerie
van Landbouw en Visserij en een
rapport van de Delta Federatie en
de Nederlandse Vereniging van
Sportvisfederaties. Tevens is
gebruik gemaakt van de
marktervaringen van een
zeeaaskwekerij.
Behalve kritische reakties op het
artikel waren ook nogal wat
instemmende geluiden te horen.
Zo heeft naar aanleiding van deze
publikatie de Zeeuwse
Ontwikkelings Maatschappij zich
bereid getoond om de plannen
voor het opzetten van een
zeeaaskwekerij op de Neeltje Jans
te ondersteunen.
G.J.C. Buth
3