De ruigkruiden- begroeiingen langs de oevers trekken veel vlinders aan, zoals deze Atalanta. hoorbare- geluidjes op zoals het drukke gekir van de rusteloos heen en weer vliegende rietzangertjes en de monotone zang van de kleine karekiet. Die kleine bruine rietvogeltjes kun je nog het best herkennen aan hun geluid, maar ook dan is het oppassen: de bosrietzanger imiteert vaak feilloos de zang van zijn buren. Af en toe gooit ie daar een paar musachtige tsjilpen tussendoor, en dat is wat hem van de anderen onderscheidt. Langs de Schenge leeft nog zo'n ras-imitator. Dat is de blauw- borst, een zeldzaam zusje van de uit de wintertuin bekende roodborst. In een tussen het riet opgeschoten wilgje heeft hij zijn vaste zangpost. Lopend langs de rietkragen gebeurt het herhaaldelijk dat vlakbij uit het riet een grote bruine vogel opwiekt. Dat is de bruine kiekendief, een roofvogel waarvan de Westerschenge soms wel vier broedparen telt. Ineens besef je dan weer hoe kwetsbaar zo'n smal oeverlandje wel is voor menselijke verstoring. En dat geldt ook voor de planten. Doordat vanaf het aangrenzende bouwland kunstmest en bestrijdingsmiddelen naar de laaggelegen kreek uitspoelen staat de begroeiing voortdurend onder druk. Een jaar of zes geleden werd duidelijk dat distels en brandnetels steeds verder oprukten, ten koste van meer gevoelige elementen van de flora. Wat bijna nooit lukt, lukte hier wel. Een stuk aangrenzend bouwland kon worden aangekocht om een buffer tussen het bouwland en de rietkragen in te richten. In die bufferstrook blijft het land braak liggen, waarna aan het einde van de zomer een maaibeurt volgt. Op die manier ontstaat geleidelijk een halfnatuurlijk grasland, waarin vele tientallen plantesoorten te vinden zijn. Onze wandeling langs de Westerschenge is op zaterdag 24 juni om 10.00 uur. Het startpunt van de excursie is te vinden op bijgaand kaartje.— ^Vertrekpunt excursie 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1989 | | pagina 5