dezelfde kant opgaat als met zoveel andere vogels: gekraagde roodstaart, geelgors, grote karekiet en andere, die op allerlei plaatsen, waar ze vroeger heel gewoon waren, nu ontbreken, De geelgors is zelfs uit Zeeland verdwenen, behalve misschien nog een enkele in het uiterste oostelijke puntje van Zeeuws- Vlaanderen. Ik ben ervan overtuigd, dat de oorzaak er van ligt in het kwistig gebruik van pesticiden hier te lande. Voor die stelling pleiten verschillende feiten. Zo begon ongeveer van af 1965 de achteruitgang van diverse soorten zichtbaar te worden; de lucht werd als het ware leger. De grote troepen kramsvogels en koperwieken in de boomgaarden begonnen af te nemen. Het proces ging gestaag door. Uiteraard is er een nawerking Spotvogel. door de vele niet-afbreekbare vergiften, die zich in grond en water hebben opgehoopt. Daardoor zal het bij een totaal verbod nog jaren duren eer de natuur zich heeft hersteld. Wel hebben de meeste roofvogels en ook de sterns zeer snel gereageerd op het verbod van de allerergste vergiften, maar onze zangvogels, afhankelijk als ze zijn van insekten, leggen veelal het loodje. Duidelijk is ook, dat bepaalde bosvogels zoals winterkoning, mezen, spechten en de heggemus, die door hun leefwijze (standvogels die zich ophouden in gebieden, die veel minder blootstaan aan de in de landbouw gebruikte middelen) zich bijzonder goed weten te handhaven. In het kader van dit schrijven kan ik niet verder op deze zaak in gaan, maar ik meen dat deze voorbeelden al voor zichzelf spreken. Te weinig wordt naar mijn mening bij het verdwijnen van soorten gekeken naar de voorheen gewone zangvogels, die vaak meer bedreigd worden dan de grotere soorten. Door hun insektendieet zijn die zangvogels en met name de trekkers onder hen (verreweg de grootste groep) veel gevoeliger voor deze oorspronkelijk niet in de natuur voorkomende insekticiden, die practisch niet afbreekbaar zijn. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1989 | | pagina 17