Wilde ganzen door P.H. Nienhuis Ze komen elke winter terug naar Zeeland, veelal in familie verband en vaak naar dezelfde plek. Ze broeden in de onherbergzame toendra- gebieden in het hoge arctische noorden. Tegen de winter wordt het klimaat ze te bar en dan zakken ze af naar het zuiden. En dat al eeuwen lang. Dat doen ze nu, maar dat deden ze ook al voor de oorlog toen onze weidegebieden 's winters nog blank stonden. Ze kwamen eeuwen daarvoor al toen monniken de eerste bedijkingen aanbrachten, en daarvoor al, wie weet hoever terug? Ganzen zijn fascinerende, vreedzame planteneters die ons laten zien dat er eigenlijk maar zo weinig verandert in de natuur, mits aan hun voor waarden wordt voldaan, de aanwezigheid van voedsel, rust en ruimte. Als die trits wordt doorbroken zullen de ganzen op een slecht moment verdwenen zijn. Hen treft dan hetzelfde lot als de zeehond, de bruinvis, de zalm en vele andere dieren waarvan wij de leef omgeving en het voedsel hebben verpest. Rijn, Maas en Schelde - vuil, vuiler, vuilst - ze monden alledrie uit in de Delta, maar gelukkig hebben de ganzen daarvan nog geen duidelijk aantoonbaar nadeel. Locale negatieve signalen die tot nadenken stemmen zijn er wel, zoals bijvoorbeeld op de uiter Ganzensoorten Er zijn vijf soorten ganzen die iedere winter in groot aantal in Zeeland te zien zijn. De overwegend bruingekleurde soorten: grauwe-, kol- en rietgans en de zwart-wit-grijs getekende rot- en brandganzcn. Op de hierna volgende pagina's zijn ze allemaal afgebeeld. Elke winter komen er ook meldingen binnen van de meer zeldzame soorten. Sneeuwgans, roodhalsgans, kleine rietgans en dwerggans bijvoorbeeld. Vaak zitten die zeldzame gasten als eenling in een groep van een andere soort. Het is één van de dingen die het kijken naar ganzen extra boeiend maakt. Tips voor het observeren van ganzen vindt u op pagina 14. waarden langs de grote rivieren. De wilde ganzen blijven komen, zelfs in veel grotere aantallen dan voorheen. Vorig jaar over winterden er ongeveer 700.000 wilde ganzen in Nederland. Wij hebben een grote inter nationale verantwoordelijkheid voor de bescherming en instandhouding van httn populaties. Aan de andere kant moeten al die ganzen op een fatsoenlijke manier aan hun voedsel kunnen komen, zonder dat de boeren al te grote schade ondervinden van deze graseters. Dit geeft een duidelijk spanningsveld tussen natuur beschermers en agrariërs. Als vmcht van deze discussie is men in Zeeland volop bezig opvanggebieden aan te wijzen waarin de ganzen rust en voedsel wordt geboden. Het beheer van natuurreser vaten moet de ganzen absolute rust garanderen. Als het om particulier grasland of winter graan gaat, vergoedt de over heid de door de ganzen ver oorzaakte opbrengstderving aan de boeren. Ook jagers spelen een rol in deze affaire. De jacht op sommige ganzensoorten blijft gehandhaafd, uiteraard aan strenge regels gebonden. Jagers verjagen bovendien de ganzen uit de meest schadegevoelige gewassen. Zo moeten natuur beschermers, boeren en jagers in staat zijn om er samen uit te komen. Brave ganzen, ze moesten eens weten dat hun sterk toe nemende aantallen ons zulke grote problemen geven. Over hun lot wordt in ambtelijke werkgroepen beslist, ganzen- notities worden geschreven en de overlegcommissie over de ganzenopvang is er druk mee. Er bestaat nog flink wat geharrewar over de ligging in de regio's van de opvangterreinen. En de ganzen blijven toch komen, iedere winter weer. Gelukkig maar. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1989 | | pagina 11