Vogels en bruinvissen werden ze van onderen te open. Met het verdwijnen van de heggen zijn trouwens ook de molenaars, oftewel de mei kevers, verdwenen. Die stippen op de kaart bij de boerderij van Klompe geven okkernoten- bomen weer. Bij elke boerderij waren er wel een paar te vinden. Vaak stonden ze in een weitje met hoogstamfruiibomen, waaronder jongvee geweid werd. Veel okkernotenbomen zijn echter al tijdens de Eerste Wereldoorlog verdwenen. Door de regering werd toen het hout opgeëist om er geweer kolven van te maken. Behalve dat er vroeger veel meer bomen en heggen waren, kwamen ook verschillen in grondsoort tussen percelen duidelijker naar voren dan tegenwoordig. Soms kon je dat al afleiden uit de naam van het perceel. Zo lag een eindje verder op het Katteweitje. dat erg zandig was. Vaak werden zandige, slechte weitjes Kattewei of Kattemêêt genoemd. Waarom weet ik ook niet, het had niks met een poes of zo van doen. GJB: Stonden er op de dijken meer of minder bomen en struiken dan nu en wat voor planten groeiden er zoal? JD: Er waren nogal wat dijken waarop geen bomen stonden. Op die onbeplante dijken liep meestal een koeiewachter met zijn kudde. Wel stond er vaak onderaan de dijk een rij kop- bomen en hier en daar een braambos. Behalve met iepen waren sommige stukken dijk beplant met fruitbomen. Wat de plantengroei betreft groeide er veel kraailook op de dijken: de melk smaakte er soms uiachtig door, en ook nogal eens 'aentjes-en-'oentjes. Hoe die officieel heetten weet ik niet. GJB: Volgens bet Zeeu ws woor denboek waren dat ratelaars, een nu tamelijk zeldzame plant, die je niet op de Schouwse dijken kunt vinden. JD: In de weien stonden wat we noemden: pinksterbloemen, reigersbloemen en koeie- bloemen. Dat moeten dan officieel paardebloemen, pinksterbloe men en madeliefjes geweest zijn. GJB: Hoe was het hier met het vogelleven voor de ramp? JD: In en rond de boerderij zaten vaak één of meer uilen. Muizen waren er natuurlijk volop, er werd nog in de schuur gedorst. Zwaluwen zaten hier veel. Ze broedden zowel in de schuur als onder de overstekken van de kapschuur. Met dat de weien en doornheggen hier verdwenen werd het aantal zwaluwen veel minder. En er zijn natuurlijk vergeleken met vroeger, weinig vliegen meer, het voedsel van de zwaluwen. Er waren soms zoveel vliegen dat je er in de keuken niet van kon eten. Een plakstrip was binnen een paar dagen vol. Kinderen op een boerderij moesten vaak bij het melken met een takje rond de koe wapperen, anders was zo'n beest vanwege het constante stampen en slaan met haar staart niet te melken. GJB: Heb je tegenwoordig vanaf de trekker nog natuurbelevenissen? JD: Vroeger bij het werken met de paarden zag je natuurlijk veel meer. 's Ochtends vertrok je erg vroeg, het was dan vaak nog zo schemerig dat je moest hurken om onder de nevellaag door het silhouet van de paarden in de wei te lokaliseren. De hele dag was je dan met die beesten buiten zonder het geraas van een trekker. De meeuwen zijn echter nog net zo brutaal als toen. Vroeger bij het ploegen trapte soms een paard op een meeuw en nu krijg ik op de trekker nog wel eens een klap van een vleugel tegen m'n schouder of schijt er één op m'n kop. Sommige meeuwen zitten soms zo dicht achter de trekker dat ze met een vleugel onder de omvallende voor terecht komen. Als ik dan even later zo'n beest bevrijd, moet ik wel een stokje meenemen waarop dat kan bijten, want anders pikken ze als dank in je vingers. GJB: Kan je je nog wal van de Grevelingen herinneren? JD: Hier ter hoogte van Dreischor zaten volgens mij niet veel zeehonden. Ik ging toen, zo rond 1920, wel eens logeren in de buurt van Scharendijke. Daar. in het Brouwershavense Gat. hoorde je regelmatig het geblaf van zeehonden. Er werd toen nog op die beesten gejaagd. Wat je bij Scharendijke, vanuit hel koepeltje van Repart, ook regelmatig kon zien waren bruinvissen. De ruggen van grote groepen bruinvissen zag je daar voorbij komen. Vroeger werden bijna alle dijken begraasd met schapen, maar ook vaak met jongvee, onder geleide van een koeiewachter. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1989 | | pagina 4