"Wij zien ook graag
een kiekendief boven
het land"
H.C. van der Maas heeft een
akkerbouwbedrijf op Noord-
Beveland. Daarnaast is hij voor
zitter van de Zuidelijke Land
bouw Maatschappij (ZLM), één
van de agrarische belangen
organisaties in Nederland.
Op een zonnige middag in
november hadden wij een
gesprek in het Landbouwhuis in
Goes. Onderwerp: boer zijn
anno 1989.
M.J.: De media roepen een beeld
op van de boer die vanachter
zijn computer de koeien melkt
en de oogst binnenhaalt. Een
manager in plaats van een
stoere handwerksman.
Hoe realistisch is dat beeld
VdM: in grote lijnen klopt het.
Anderzijds blijft een boer
plantenteler of wel veehouder.
De basisprincipes zijn net als
vroeger in die zin dat er nog
steeds gewerkt wordt binnen de
mogelijkheden en on
mogelijkheden die de natuur
oplegt. Langs de weg der
geleidelijkheid zijn veel
veranderingen tot stand
gekomen. Het is mogelijk om de
situatie veel meer naar je hand
te zetten. Heel sterk geldt dat
voor de bio-industrie en de
glastuinbouw. Dergelijke
bedrijven gaan meer op een
fabriek lijken. Maar ook daar
blijven zaken als groeiwijze van
planten en dierlijke eigen
schappen essentieel. Met andere
woorden: ook daar is men nog
steeds met de natuur bezig.
M.J.: Is de kennis van de natuur
bij de moderne boer niet veel
minder dan vroeger
En wat voor gevolgen heeft dat
voor cle betrokkenheid?
VdM: De kennis is vooral anders
gericht. Toch mag je inderdaad
stellen dat veel kennis verloren
gegaan is. De behandeling van
een zieke koe is al gauw een
zaak van de veearts en de
manier waarop drinkputten
worden aangelegd en onder
houden heeft ook niet iedere
veehouder meer paraat.
De directe band met de natuur is
verminderd, juist omdat men
minder afhankelijk is van die
natuur. Overigens is de boer van
nu niet een kille afstandelijke
manager. Zo'n tien, vijftien jaar
geleden was dat beeld er wel.
Het streven was toen eenzijdig
gericht op het vergroten van de
produktie. Maar de polarisatie
die er toen was tussen
landbouw en natuur
bescherming behoort tot het
verleden.
M.J.: Hoe kijkt it op die periode
van scherpe tegenstellingen
terug?
VdM: Enerzijds was er veel
onbegrip bij de landbouw.
Men zag niet in hoe belangrijk
natuurlijke elementen zijn. ook
zakelijk gezien.
Zo zijn er bijvoorbeeld veel
erfbeplantingen verdwenen; dat
waren stukjes "onland" waarop
je beter suikerbieten of aard
appelen kon verbouwen.
Maar het werd bijna ondoenlijk
om daarna de van elke
beschutting ontdane boerderij
tegen stormschade te
verzekeren.
Maar ook natuurbeschermers
waren debet aan de scherpe
tegenstellingen. Er werd veel te
veel de nadruk gelegd op het
nostalgisch aspect, het
peteroliestel en de geruite
theedoek. Tegenwoordig is er
bij de boer duidelijkheid waar
het om gaat, en daardoor meer
begrip. Wij zien ook graag een
kiekendief boven het land ten
teken dat het oecosysteem goed
functioneert.
Een belangrijk beleids
instrument van de overheid om
het behoud van natuurwaarden
in het boerenland te realiseren is
de Relatienota. Eén van de
zaken die in deze beleidsnota
geïntroduceerd zijn vormen de
zogenaamde beheersgebieden.
In die gebieden kunnen boeren
tegen een financiële vergoeding
de bedrijfsvoering mede richten
op het behoud van natuur en
landschap.
H.C. van der
Maas: "ook de
moderne boer is
nog steeds met de
natuur bezig".
6