Wisseling der seizoenen
in Saeftinghe
door Edward Neve
Bolus
In de laatste dagen van de
herfst, meestal zo rond
10 december, worden in de
beide schaapskooien van
Saeftinghe de eerste
lammetjes geboren. Dit jonge
leven wordt door velen
beschouwd als het begin van
"de lente", maar zó gezien
begint de lente dus ver vóór
21 maart. Hoe het ook zij,
de lammertijd is voor de
schaapsherder en zijn familie
een zeer drukke tijd want in
nauwelijks twee maanden
verdubbelt de schaapskudde
in aantal. Dertig geboorten
per etmaal is in deze tijd geen
uitzondering!
Fraai afgeronde
veenbrokken blijven
bij eb in de geulen
achter; een typische
stoffering van de
slikken in
Saeftinghe
Mliii wr m i-^-
Ook buiten de schaapskooien,
in het schor, is er in deze tijd
veel te beleven. Vele duizenden
kolganzen en grauwe ganzen
verblijven in Saeftinghe om er te
slapen, te eten en te rusten.
De weilanden in het Selena-
poldertje en de door schapen en
runderen beweide delen van het
schor zijn een favoriete verblijf
plaats van deze fascinerende
vogels uit Noord-Europa. In hun
midden zien we geregeld ook
kleine groepjes brandganzen en
soms enkele rotganzen. Elk
ganzenseizoen keren ook trouw
een Canadese gans, enkele
Indische ganzen en een of
enkele sneeuwganzen terug.
Overstroming van de dam naar de Noord bij springtij.
O'S
- -
Kleurloos is Saeftinghe in de
winter zeker niet. Stengels en
bladeren van het alom aan
wezige Engels slijkgras kunnen
prachtig oranje verkleuren.
Tegen de donkerbruine zee-
biesvelden steekt dit fraai af.
De knollen van de zeebies
worden aan de voet van de
plantenstengels door grauwe
ganzen opgegraven en als
voedsel geconsumeerd. Vaak
heb ik me afgevraagd hoe ze
deze keiharde, zwartbruine
knolletjes ter grootte van een
duivenei weten fijn te krijgen.
Ze maken er in elk geval
donkerbruine ganzenpoep van
terwijl kolganzen, die vooral
gras eten, een fraaie witgroene
bolus bakken. Op de pluisjes
van de uitgebloeide zeeaster ziet
men geregeld groepen flatertjes.
Van dichtbij valt het fraai
gestreepte verenkleed op, maar
meestal ziet men ze niet eerder
dan nadat ze door verstoring bij
onze nadering opvliegen.
Even verderop strijken ze weer
neer en lijken dan in het niets te
zijn verdwenen.
Staande aan de rand van een
der grote geulen valt er in deze
tijd van het jaar veel te genieten.
Wat te denken van een zeer snel
langsvliegende formatie
wintertalingen (wat een vlieg
kunstenaars!) of van een blauwe
kiekendief die op zijn gemak
het schor afzoekt naar zieke of
gewonde dieren en die zich met
een plotselinge "haak" op zijn
prooi stort?
Plotseling zie je bij het af
speuren van het water dat de
geul binnenstroomt in de verte
iets bewegen. Een groot donker
voorwerp, afwisselend onder
gedoken en dan weer boven
water met de vloedstroom
meerokend komt in de richting
waarin je aan de geulrand staat,
gedreven. Is het een verdronken
schaap, een zeehond of...?
Je gedachten kunnen op zo'n
moment behoorlijk op hol slaan.
Wanneer hel ding dichtbij langs
komt drijven blijkt het een van
de grote brokken veen te zijn
die scheepsschroeven aan de
rand van het schor hebben
losgeslagen.
Bij eb blijven deze fraai
afgeronde veenbrokken vaak
achter op het slik in de geulen
en zorgen aldus voor een
typische stoffering van de
slikken in Saeftinghe.
Bij strenge vorst hopen zich in
de geulen flinke brokken met
3