Voorjaar modeler besmeurd ijs op en vooral aan de rand van de Ijskelder is het dan een spektakel om bij vloed grote ijsschotsen te zien langsdrijven. Ook in deze soms barre tijden gaan niet alle vogels op de vlucht voor de snerpende kou. Tussen het ijs ziet men soms grote groepen smienten dobberend op de vloedstroom vanaf de Westerschelde Saeftinghe binnendrijven. Wordt het weer in de winter wat zachter dan maken duizenden zilvermeeuwen zich al weer op voor het komende broed- seizoen. Tot diep in de herfst zullen zij de luidruchtige metgezellen zijn voor een ieder die het schor bezoekt. Een bleek winterzonnetje aan het eind van februari geeft al een beetje lentekriebels. Ver weg, hoog in de lucht, hangt, een veldleeuwerik te jubelen. De eerste grutto's zijn ge arriveerd en grote troepen kieviten bevolken de weilanden in het Selenapoldertje. Begin maart slaat het weer plotseling om. De temperatuur daalt tot het vriespunt en vlagen natte sneeuw striemen mens en dier. De wind wakkert aan en draait naar de noordwesthoek. Boven dien is het springtij. Anderhalf uur vóór hoog water staat het laagste deel van hel schor achter de derde vluchtheuvel al blank. Het water blijft in rap tempo stijgen en spoedig zijn alleen nog de hoger liggende geul- randen zichtbaar. Grote groepen wilde eenden, bergeenden en ook nog wat smienten en ganzen dobberen tussen de drijvende pakketten veek. Even later is Saeftinghe een verdronken land: zover het oog rijkt één grauwe, golvende watermassa. De duisternis valt in en pas de volgende dag blijkt wat de voorjaarsstorm heeft aangericht. Decimeters dikke lagen veek zijn tegen het talud van de Gasdam afgezet, samen met plastic flessen, lampen, planken, rotte sinaasappelen enz., zo ongeveer alles wat een milieuonbewuste zeeman overboord smijt. Grote troepen zwarte ruiters, waar van sommigen al in het roetzwarte broedkleed steken. Ook hazen die zich te ver in het schor hebben gewaagd sterven nogal eens door koude en uitputting tijdens zo'n over stroming de verdrinkingsdood. Buizerds, kraaien en meeuwen weten de kadavers feilloos op te sporen en na korte tijd rest alleen nog een keurig schoongepikt skelet. Maar de veldleeuwerik zingt verder en eind maart komen de eerste blauwborstjes aan in de rietvelden langs de dam naar de Noord, teruggekeerd na een lange reis vanuit hun Afrikaanse overwinteringskwartieren. De ganzen zijn, op een enkel klein groepje grauwe na. uit Saeftinghe verdwenen: lawaaierige tureluurs en baltsende grutto's eisen nu de aandacht op. Kleine groepjes doortrekkende kemphanen vliegen laag over de weide- schorren en slobeenden en bergeenden beginnen aan hun bruiloft. Zilvermeeuwen en in mindere mate kokmeeuwen spelen nu een allesover heersende rol en de eerst- genoemden zijn al drukdoenerig bij de broedplaatsen op de hoger gelegen geulranden langs het Hondegat. In de loop van april arriveren de visdieven met hun heerlijke priewrrr-geluiden en kan men genieten van de majestueuze baltsvlucht van de bruine kiekendief. Het lepelblad krijgt zijn witte bloempjes en op sommige plaatsen vormt het fris groen-witte tapijten. Het onop vallende melkkruid blijkt, als je even de moeite neemt om door de knieën te gaan. prachtige roze bloempjes te hebben. Engels slijkgras en strandkweek beginnen te groeien en in enkele weken tijd is de geel bruine winterkleur bijgemengd met fris groenig-blauwe tinten. Parallel aan de Gasdam loopt in het schor een zanddijk waarop in de loop der jaren spontaan enkele vlierstruiken zijn op geschoten. Ongewoon is het niet om daar in het voorjaar het liedje van de grauwe gors tussen de ontluikende bladeren te horen opstijgen. Grote troepen zwarte ruiters, waarvan sommige al in het roetzwarte broedkleed steken, en rosse grutto's verblijven korte tijd in Saeftinghe om te rusten en te fourageren op de lange tocht van de Westafrikaanse kusten naar de toendra's in Lapland en Siberië. Lawaaierige tureluurs en baltsende grutto's eisen nu de aandacht op 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1990 | | pagina 4