Zeeuwse rotskusten.
gebouwen van steen waren
opgetrokken. Gewone huizen
en boerderijen waren bijna
geheel van hout. riet en soort
gelijk materiaal gebouwd. De
toren van Kortgene is in zekere
zin het enige overgebleven
bouwwerk. Die is opgetrokken
van kloostermoppen maar dat is
niet te zien: bij de herbouw van
de kerk heeft men om de hele
toren een laag stenen gemet
seld. De oude toren zit dus in
de nieuwe!
In de Leendert-Abrahampolder
zijn resten van een versterking
ontdekt van het oude Kats, dat
niet op de plaats van het tegen
woordige dorp lag. Bij graaf
werk zijn restanten gevonden
van het vroegere doip
Hamerstede, ten oosten van de
Noordlangeweg bij boerderij
Vredehof. Overblijfselen van
Emelisse liggen in de zuidwest
hoek van de Oud-Noord-
Bevelandpolder dicht bij de dijk
van de Nieuw-Noord-Beveland-
polder. En bij de het oude
Hamerstede zijn sporen gevon
den van de middeleeuwse
moernering. Op veel plaatsen
zit onder een vaak wel drie
meter dikke laag klei of zand
nog het veen.
vK: Nederland heeft ran nature
alleen zand- en slikkusten. De
laatste honderdvijftig jaar is
daar verandering in gekomen:
de dijken zijn in toenemende
mate versterkt met steen en zijn
nu geworden tot kunstmatige
rotskusten. Veel wieren kunnen
zich op zachte bodems niet
vestigen. Pas toen er steen-
glooiingen waren konden ze
algemeen voorkomen. Vooral in
de Uosteiscbelde is de soorten
rijkdom nu groot. Veel wieren
blijken het beste te gedijen op
11ilvoordse steen, jammer
genoeg zien we die steeds meer
verdwijnen. Waarom toch
vdM: De versterking van dijken
met steen is een kostbare zaak.
Nederland zelf kan geen steen
leveren. Gezien de hoge kosten
van vervoer (er waren zeer
grote hoeveelheden nodig)
keek men uit naar de dichtstbij
zijnde groeven. Die vond men
in België bij Vilvoorde. Echter,
veel dijken kwamen door het
afnemen van de vooroevers
onder steeds zwaardere druk te
staan. De Vilvoordse steen- toch
al niet best - voldeed totaal niet
meer. Daar kwam nog bij dat
de groeven uitgeput raakten.
Men ging over op basalt uit
Duitsland. Deze steen is, mits
goed gezet, beter dan de
Belgische, maar nog veel duur
der en- ook voor die groeven
komt het einde in zicht. Er is
nog een Belgische steensoort,
de Doornikse steen. Niet zo
best en voor glooiingen weinig
gebruikt; voor bestortingen
daarentegen zeer gewild. Het
gevolg van een en ander is een
gedwongen overgang naar
beton en bitumen (gietasfalt).
vK: Als we een kaart van Noord-
Beveland bekijken, dan zien we
dat de noordkust er wat vreemd
uitziet: hier en daar een naar
huiten uitstekend stuk dijk.
inhammen, nollen, getijde
haventjes en inlagen. Het is wel
de meest verbrokkelde,
geteisterde kunstmatige kust die
in Nederland en misschien zelfs
daarbuiten te vinden is. een
unicum. In 1962 was de opzet
nog. de Oosterschelde door een
dam af te sluiten. Ik was bang
dat daarna de hele kust zoveel
mogelijk, rechtgetrokken zou
worden. Ik heb toen in mijn
rapport van het muizen-
onderzoek, gesteld. dat het
gewenst zou zijn. die hele kust
als monument van de strijd
tussen mens en water intact te
laten. Geen waterbouwkundige
zal mijn wens gelezen hebben
en zie- toch is ze grotendeels
vervuld. Hoe komt hel dat juist
deze kust zo belaagd is
vdM: Ik denk ook dat die kust
een unicum is. De oorzaak van
de voortdurende bedreiging is,
dat een van de hoofdgeulen in
de Oosterschelde, steeds dieper
wordend, langzaam naar onze
noordkust is gedrongen. Die
geul is hier en daar wel 50 m.
diep. Daardoor ontstonden er
oevervallen op de plaats van
opgezande oude geulen, dus in
de jongere afzettingen,
waardoor eerst de vooroever
Grootschalige
akkers zijn ken
merkend voor het
Noord-Bevelandse
landschap.
De Valkreek hij
Colijnsplaat.
1 I