m heel aardig om eens een poosje op het gedrag van de vogels te letten. Je hoeft je dan beslist niet te vervelen want de vogels komen bij de minste of geringste aanleiding in touw. Als de buurman wat te brutaal wordt, of als er een andere indringer komt, wordt die dreigend en onder luid misbaar tegemoet getreden. Het lichaam spreekt daarbij een eigen taal: de schouders omhoog, soms de nekveren wat opgezet en de geopende snavel naar de grond gericht, dat alles onder luid roepen. Het betekent allemaal zoveel als: zie je wel hoe kwaad ik ben? Het blijft meestal bij wederzijds dreigen. Een vogel die de kop in de veren steekt maakt een verzoeningsgebaar: de slaap houding is een signaal om de tegenstander te kalmeren. Het is in feite het gevolg van innerlijke tweestrijd: vechten of vluchten? Dikwijls zijn beide oudervogels betrokken bij een ruzie en soms voegt zich ook nog een naburig paar bij hen. waarna ze allemaal naast elkaar de indringer te lijf gaan. Hoewel de scholekster een vrij algemene broeclvogel is in Zeeland, komen de grootste aantallen hier buiten het broed- seizoen voor. Vanaf juli nemen de aantallen toe. Het Delta gebied is tijdens de nazomer een belangrijk ruigebied. In het winterhalfjaar is de scholekster veel meer een kustvogel dan 's- zomers. Er verblijven 's-winters gemiddeld 100.000 scholeksters in het Deltagebied en zo'n 200.000 in de Waddenzee. Samen met Engeland is Neder land het belangrijkste Europese overwinteringsgebied. Het zijn niet alleen vogels uit eigen land, maar ook uit Skandinavië en Noordwest-Rusland, die hier overwinteren. Mosselen en kokkels De Ooster- en Westerschelde zijn de belangrijkste voedsel- gebieden voor scholeksters in Zeeland. In de Oosterschelde komt verreweg het grootste deel, zo'n 90%, van deze vogels voor. Mosselen en kokkels vormen namelijk de voor naamste voedselbron voor scholeksters en die zijn veel talrijker in de Oosterschelde aanwezig dan in de Westerschelde. De enkele regenworm of zeepier die een scholekster weet te bemachtingen speelt een ondergeschikte rol in de hoeveelheid voedsel die een vogel nodig heeft om te over winteren en vetreserves op te bouwen om te kunnen trekken. Dat de Oosterschelde een door de scholekster zeer intensief gebruikt gebied is wijzen de volgende cijfers uit: er kunnen in dit gebied 's winters 100.000 scholeksters aanwezig zijn, terwijl er dan in de Waddenzee 300.000 kunnen verblijven. De Waddenzee is echter wel acht maal zo groot als de Oosterschelde. Het gegeven dat de Ooster schelde, die in de eerste plaats natuurgebied is. als een zeer belangrijk scholekster-gebied fungeert, vormt aanleiding om kritisch te zijn ten aanzien van menselijke aktiviteiten die voedselbronnen voor deze vogels in gevaar kunnen brengen. De mosselcultuur werkt in feite alleen maar positief voor de hoeveelheid Bij hoogwater vliegen de scholeksters in grote luidruchtige groepen naar hoogwatervluchtplaatsen om er te overtijen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1990 | | pagina 7