Schorren, leefgebied van
gespecialiseerde vlinders
door M.G.M. Jansen
Zakrupsen
Wie wel eens in de zomer een
schor bezocht heeft zal de
aanwezigheid van de vele
fraai gekleurde dagvlinders
op bloeiende lamsoor niet
ontgaan zijn. De nektar ver
zamelende distelvlinders,
kleine vossen, dagpauwogen,
koolwitjes en gamma-uiltjes
laten zich gemakkelijk
observeren. De paarse kleur
van de lamsoorbloemen is
extra aantrekkelijk voor deze
vlinders, zodat de bloemen
soms massaal bezocht
worden. De genoemde dag
vlindersoorten zijn min of
meer toevallige bezoekers
van het schor die er alleen
maar komen om voedsel te
verzamelen. Zodra het schor
tijdens hoog water over
spoeld wordt zijn deze
soorten verdwenen. Als een
vlinder in het water terecht
komt betekent dat het einde.
Toch zijn er een aantal
vlindersoorten die hun
gehele levenscyclus op het
schor volbrengen. Over deze
specifieke schorvlinders gaat
het in dit artikel.
Het gaat om vlinders die hun
eieren leggen op schorplanten
en waarvan de rups leeft van de
bladeren, stengels, bloemen of
vruchten van die plant.
Elke vlindersoort heeft zijn
eigen specifieke voedsel
plantten). De vlinders zelf
vormen het volwassen stadium.
De meeste van deze vlinder
soorten zijn erg klein - een
vleugelwijdte van minder dan
een cm is geen uitzondering -
en hebben een verborgen leef
wijze. Ze vliegen alleen tijdens
de schemering. Dan blijkt dat ze
soms massaal aanwezig zijn.
De rupsen leven eveneens
verborgen; in een spinsel van
samengetrokken bladeren of in
gangetjes in bladeren of sten
gels. Dat de meeste rupsen
binnen in planten of spinsels
leven wordt gezien als een
aanpassing aan het leven in een
schormilieu. De kans om tijdens
inundatie van het schor van een
plant te spoelen wordt op zo'n
manier verkleind.
In Nederland zijn enkele tien
tallen soorten vlinders voor hun
voortbestaan aangewezen op
schorreplanten. De ene plant is
daarbij veel meer in trek dan de
andere, maar het waarom daar
van is onbekend. Op schijn-
spurrie bijvoorbeeld, leeft geen
enkele rupsensoort, terwijl de
zulte of zeeaster maar liefst
negen verschillende soorten tot
voedselbron dient. Op de
meeste soorten schorreplanten
leven wel één of meer soorten.
Sommige soorten lijken erg veel
op elkaar en worden daarom tot
dezelfde groep gerekend. Eén
zo'n groep wordt gevormd door
de familie van de Coleo-
phoridae, in het Nederlands wel
zakjesdragers genoemd.
De vlinders vliegen mid-zomer.
De rest van het jaar bevinden ze
zich voornamelijk in het rups
stadium. Ei- en popstadium
duren meestal niet langer dan
enkele weken. Oppervlakkig
bezien zijn ze effen egaalgrijs
van kleur, maar bij vergroting
met een loupe of onder de
microscoop kan vaak een
prachtige tekening worden
waargenomen. Het grijs is
minder grijs dan verwacht.
De vleugelwijdte is - afhankelijk
van de soort - ongeveer een
centimeter.
De rupsen hebben de merk
waardige gewoonte om het hele
lichaam als in een soort cocon
in te pakken. Deze z.g. „zak"
bestaat uit aan elkaar gespon
nen plantemateriaal. Kop en
poten kunnen in de zak worden
teruggetrokken; eruit gestoken
kunnen ze daarmee over de
plant wandelen. Er zijn er die
leven van vruchten van de plant
maar er zijn ook bladeters. De
vorm van de zakken van enkele
vruchteters vormt een verras
sende aanpassing aan de
voedselplant. De zakken zijn
dan niet veel meer dan
leeggegeten vruchtjes. Na het
verzamelen van bloeiende
lamsoor in september kunnen
Veel vlindersoorten
op het schor zijn
voor hun voort
bestaan aangewezen
op één enkele plan-
tesoort. Dat geldt
o.a. voor Agdistis
bennetti, waarvan
de rups uitsluitend
lamsoor eet.
6