Verdronken Land van Saeftinghe Broedvogelinventarisatie 1990 door Jean Maebe* Broedvogels 1 990 Op 28 april 1990 werd gestart met de telling van de broed- vogels in Saeftinghe. Aanvankelijk alléén begon nen bleek al vlug dat het me onmogelijk zou zijn om in één brocdscizoen geheel het buitendijks gebied - 2.242 ha groot - te inventariseren. Samen met Richard Bleyen- berg heb ik gedurende de maanden mei en juni geheel het begroeide schorrenge- bied kunnen inventariseren. Het geïnventariseerde gebied omvat de schorren buiten de zeedijk gelegen vanaf Paal tot de Belgisch-Nederlandse grens, de Selenapolder inbegrepen. De Selenapolder is een polder die tot stand kwam in 1965 bij de aanleg van een leidingendam door de schorren. Bij de storm vloed van 27 februari 1.1. heeft een dijkbreuk in de kade aan de Schelde de Selenapolder onder water gezet en tot op heden loopt het gebied bij iedere hoge waterstand onder, zodat het in 1990 voor een aantal broed- vogels is teloor gegaan. Saeftinghe, een homogeen natuurgebied, werd ingedeeld in 14 telstroken, ieder van onge veer 500 meter breed. Iedere strook werd gelopen in raaien van zuid naar noord en omgekeerd, in een voor ons gunstig getij, waarbij we maxi maal 100 meter uit elkaar liepen naar gelang van de gesteldheid van het terrein. Afzonderlijke tel lingen werden verricht voor de visdief (nestlokalisatie) en in de aanwezige rietvelden waar geturfd werd. Het onderzoek liep van 28 april tot 30 juni: in de meimaand wer den 11 dagen hieraan besteed en in de maand juni 12 met een totaal van 1 ïO manuren. De afge legde weg bedroeg ongeveer 200 km. waarbij ontelbare geulen en kreken werden doorkruist. Door de toen heersende gunsti ge weersomstandigheden kon 6 (afhankelijk van het getij) meest al in de late namiddag tot de voor avond geïnventariseerd worden. Met uitzondering van de visdief werd er niet gericht naar nesten gezocht; de opgegeven aantallen zijn louter toevallige vondsten. Het onderzoek was vooral gericht op territoriumhoudende vogels. Voor moeilijk te inventa riseren soorten werden schattin gen verricht, waarvoor een ver gelijking werd gemaakt met een andere getelde vogelsoort. Grauwe Gans Een aantal vogels overzomert in Saeftinghe. Hun aantal overtreft de 30 niet en het was pas begin september dat er van toename sprake was. Nochtans vertoon den 5 paren een broedgedrag en ze waren steeds in een wel bepaald gebied aanwezig. Twee nesten werden gevonden in rietvelden (A. van de Wiel - J. Maebe). Op 30 juni werd een grauwe gans in slagpenrui waar genomen. Brandgans Op 1 mei werd een nest gevon den met 4 eieren in het begraas de schor. Er waren 3 vogels aan wezig. De 17e mei zat de brand gans nog steeds te broeden. Bij een derde bezoek op 4 juni was het nest verdwenen ten gevolge van een hoge water stand. maar in de nabijheid wer den op een oeverwal begroeid met zeealsem en kweldergras 2 nesten met broedende vogels opgemerkt. Beide nesten lagen zo goed als naast elkaar. De genter die een zeer agressief gedrag vertoonde, had een vaste roestplaats nabij de nesten. Het betrof hier duidelijk een geval van bigamie. In hoeverre het hier om wilde vogels gaat is niet uit te maken; geen van de vogels was geringd of gemerkt. Begin juli werd een brandgans waargenomen met een donsjong (med. I. Neve). Het aantal broeden de zilvermeeuwen neemt in Saeftinghe gestadig toe. Ze zoe ken hun voedsel op vuilnisbelten en andere afvalconcen- traties. Saeftinghe een immens complex van met kreken dooraderde schor ren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1991 | | pagina 6