De tureluur profiteert van de beweiding van het schor. Bergeend 1990 was een goed jaar voor de bergeend in Saeftinghe, in tegen stelling tot de rechter Schelde- oever - regio Antwerpen - waar een afname van het aantal broedvogels werd vastgesteld (med. L. Benoy). In totaal wer den in het schor 130 paren geteld, maar een groot aantal hiervan kwam niet tot broeden. Voortgaande op onze waarne mingen mag men stellen dat ongeveer 70 paar bergeenden in en nabij Saeftinghe hebben ge broed. 10 open nesten werden toevallig in het schor gevonden, maar een aanzienlijk aantal broedde in de konijnepijpen van de Zanddam. Voor de eerste maal werd een nest gevonden in de gang van een bisamrat en een open nest in een rietveld. De eerste donsjongen werden waargenomen op 25 mei en op 19 augustus werden nog een paar bergeenden gezien met 3 donsjongen van maximaal 2 weken oud. Het hoogtepunt lag op 18 juni; toen werden in het schor 11 paren met dons jongen waargenomen, waarvan 1 paar met 19 pulli (crèche). Meestal trekken de bergeenden met hun jongen weg uit het schor naar het open water. Krakeend Minstens 8 paar heeft in het zuid oostelijk deel van Saefthinge gebroed. Begin april waren de eerste balt sende vogels aanwezig, vermoe delijk afkomstig van Blokkers- dijk (Antwerpen - Linker oever) een concentratiegebied vanwaar zich een verspreiding voordoet naar het noorden. In de tweede helft van juni waren de krak eenden weer verdwenen. Wilde eend Wegens de hoge waterstand in het voorjaar komt het broed- seizoen voor de wilde eend in Saeftinghe laat op gang. zodat het hoogtepunt komt te liggen in de maanden april en mei. Het aantal broedparen mag geschat worden op 350. We von den 27 nesten met eieren, het laatste op 18 juni. Het broedsucces van de wilde eend ligt heel wat lager in het schor dan binnendijks. Tomen halfwassen jongen wer den zelden waargenomen en deze blijven dan ook meestal beperkt tot 2 a 3 jongen. Pijlstaart Op 5 mei werd 1 paar pijlstaar ten waargenomen. Er werd geen broedgeval vastgesteld. Slobeend Over geheel het schor werden 19 broedparen geteld. Eén nest werd gelokaliseerd en éénmaal werd een vrouwtje waargeno men met 7 donsjongen. Kuifeend Regelmatig werden overvliegen de paartjes kuifeenden gezien boven het schor, voornamelijk bij valavond. In een uitloper van de Tweede Platte Plaat verbleven steeds een tweetal paren in een waterplas. Nochtans heeft geen enkel paar kuifeenden buiten dijks gebroed. Bruine kiekendief 7 paar bruine kiekendieven heeft in het schor gebroed, waarvan we 3 nesten gelokaliseerd heb ben; twee gelegen in zeebies en één in een rietveld. Van 2 nesten kwamen respectie velijk 1 en 2 jongen groot. Niettegenstaande de nabijheid van een rietveld gaf 1 paar de voorkeur om te nestelen in zee- bies. Patrijs Een verdacht broedpaar werd verscheidene malen waargeno men op de Gasdam. Er is geen zekerheid dat zij er gebroed hebben Fazant Enkele vogels hebben in het schor gebroed, maar er is een regelmatige uitzet van gekweek te fazanten in de Hertogin Hed- wigepolder, zodat men niet kan spreken over een natuurlijk ver loop. Waterral Mogelijk 2 broedgevallen. Op twee verschillende plaatsen werd de waterral gehoord. Eenmaal werd een vogel geob serveerd met donsjongen. Waterhoen Er is duidelijk een afname van het aantal broedparen vast te stellen ten opzichte van vorige jaren. De huidige populatie be draagt 8 tol 10 paar. Meerkoet De meeste meerkoeten broeden in het oostelijk deel van het schor. Hun aantal bedraagt 15 broedparen. 8 nesten werden gevonden die meestal gelegen waren in de lage delen (kom men) tussen zeebies of in rietvel den; zelden lagen ze op oever- wallen. Scholekster 390 broedparen werden geteld, hetgeen erop wijst dat de soort het goed doet in Saeftinghe. De grootste concentraties zijn te vinden aan de rand van het schor en op de oeverwallen van 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1991 | | pagina 7