Wandelingen door het Zeeuwse Landschap Chiel Jacobusse De slikken van de Heen De slikken van de Heen zijn na de totstandkoming van de Philipsdam sterk veranderd. Moerasplanten en jonge bomen verdringen de vroegere schor begroeiing. Steltkliuit met op de achtergrond bloeiende moerasandijvie. Tal van bijzondere planten en dieren zijn al op de Slikken van de Heen gesignaleerd. Toen in 1987 de Philipsdam gereed kwam betekende dat voor de schorren en slikken in het Krammer-Volkerak een enorme verandering. Van de ene op de andere dag was het gedaan met de getijbewegingen en bovendien begon een geleidelijk proces van ontzilting. De natuur veranderde mee, en wel in een tempo dat je nauwelijks voor mogelijk houdt. Heel fraai is dat te zien op de Slikken van de Heen, op de grens van Zeeland en Noord- Brabant. Tot voor kon was het gebied een schor zoals er meer liggen in de omgeving. Een karakteristieke begroeiing met zoutplanten, en hier en daar een veldje echt lepelblad, wat dan de zoete invloed van afstromend rivierwater aangaf. Het merendeel van de vroegere schorrenplanten groeit er nog steeds maar ze zijn allang niet meer in de meerderheid. Wilgeroosjes, akkermelkdistels en andere ruigteplanten waren meteen het eerste jaar al zo talrijk dat het hele gebied er door gekleurd werd. In hun kielzog volgden andere soorten, zoals de inmiddels massaal voorkomende bleekgele droogbloem, de adelaarsvaren en diverse andere varens. Opvallend, maar niet verbazingwekkend is dat het merendeels soorten zijn waar van de zaden en sporen door de wind verspreid worden. En dat geldt ook voor de planten die voor de grootste zichtbare verandering in het gebied zorgen, namelijk de bomen en struiken. Vooral allerlei soorten wilgen hebben zich met duizen den gevestigd, en ze zijn inmid dels uitgegroeid tot boompjes van een meter of vijf. De vogel wereld veranderde mee. Een kolonie kokmeeuwen hield stand en breidde zich zelfs uit, dankzij het verdwijnen van 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1991 | | pagina 12