Beheer er tot nu toe niet of nauwelijks vestigen. De komende decennia zal de struweel- en bosvorming op de Slikken van de Heen zich op verschillende wijzen voort zetten. Die verschillen zullen veroorzaakt worden door de grote variatie aan milieutypen die in het gebied aanwezig is. Op wat langere termijn zijn boomsoorten met een minder uitgesproken pionierskarakter te verwachten. Zo werden op voormalige schorren in de Grevelingen 15 jaar na de afsluiting de eerste essen gevonden. De vogelwereld heeft zich in snel tempo aan de nieuwe ontwikkelingen in het gebied aangepast. Steltlopers die in getijdegebieden fourageren vertrokken en soorten, kenmer kend voor moerassige getijloze gebieden met ruigte- en stru- weelvegetaties, vestigden zich als broedvogel, onder andere blauwborst, kleine karekiet en bruine kiekendief. Op de gras landachtige delen van de voor malige slikken broeden weide vogels als kluut, grutto, schol ekster en slobeend en in de zilte, nog relatief kale oeverzone visdief en plevieren. Kijken we wat verder vooruit, dan is, naar analogie met de Oostvaardersplassen, te ver wachten dat de lepelaar en de grauwe gans zich hier als broed vogel zullen vestigen. Wanneer de bosontwikkeling meer vorm gekregen heeft zijn eveneens aalscholvers en verschillende reigersoorten, zoals blauwe- en purperreiger, roerdomp, kwak en misschien zelfs wel de zilverreiger als broedvogel te verwachten. Hiervoor is aangegeven dat voor de Slikken van de Heen het beheer er op gericht zal zijn de natuur zoveel mogelijk haar gang te laten gaan. De ruigte-, struweel- en bosontwikkeling zal in dat geval doorzetten en het gebied zou uiteindelijk met een dicht bos bedekt zijn. Zo'n dicht en gesloten bos is echter niet de situatie zoals die in een puur natuur zoetwatermoerasgebied zou moeten zijn. Er was namelijk in moerasbossen, en plaatselijk Przewalski-paarden zorgen ervoor dat de afwisseling tussen J O C h t bos en open vlakten in stand blijft. Hei Zeeuwse Landschap vindt dat jacht in het Krammer- Volkerak, vanwege zijn belangrijke vogel- en rustfunktie ongewenst is. Een gebied als de Slikken van de Heen herbergt echter erg veel fazanten, konijnen en hazen, die binnendijks landbouwschade veroorzaken. Om dergelijke schade zo veel mogelijk te beperken zal incidenteel beheersjacht in het natuur gebied noodzakelijk zijn. Dit houdt in dat gedurende de winter enkele keren op boven vermelde dieren gejaagd zal worden. Waarschijnlijk zal de jacht op konijn en haas zeer beperkt of niet meer nodig zijn, omdat afgelopen voorjaar rond het gehele gebied een wildkerend raster geplaatst is. Voor de reeëen die het gebied bezoeken worden overstapjes in het raster aangebracht. op de wereld is dat nog zo. een sterke struktuurbepalende invloed van grote grazende dieren aanwezig. (In de meeste natuurbossen was en is dat trouwens het geval.) Voor Nederland ging het in het grijze verleden dan om dieren als oeros, paard, ree, edelhert en eland. Door de invloed van de grazende dieren bestond zo'n moerasgebied uit een mozaiek van grotere en kleinere open plekken met een grasland vegetatie, struwelen, grotere en kleinere arealen bos en gedeel ten met open water omzoomd door riet en biezen. De vogel rijkdom in dergelijke gebieden was en is vele malen groter dan in een gesloten bosgebied. Een samenvattende term die tegenwoordig voor zo'n afwisselend landschapsbeeld gebruikt wordt is "parkland schap". Uitgangspunt voor het beheer van de Slikken van de Heen is het laten ontstaan en in stand houden van zo'n park landschap. Door middel van een extensieve jaar-rond-begrazing met winterharde runderen en paarden zal getracht worden dit streefbeeld te bereiken. Voor de beheerder zal het de kunst zijn om aan de ene kant bosontwikkeling te realiseren, dus plaatselijk een heel lichte begrazingsdruk in het gebied zien te krijgen, terwijl daarnaast voldoende dieren aanwezig moeten zijn om natuurlijke graslanden te creëren. Waarschijnlijk betekent dit dat er 's winters minder dieren in het gebied zullen kunnen grazen dan 's zomers. Afgelopen voorjaar is voorzichtig met het begrazingsbeheer begonnen. Voor wat betreft de paarden wordt samengewerkt met dier gaarde Blijdorp, die tot nu toe 7 Przewalsky-paarden in het gebied heeft uitgezet. Wat betreft runderen wordt, in samenwerking met een parti- kulier. onder andere gebruik gemaakt van Schotse hoog landers, die van huis uit voor een beetje winter hun poot niet omdraaien. Drs. G.J.C. Buth is hoofd terreinbeheer van Het Zeeuwse Landschap 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1991 | | pagina 5