Vangsten in de terreinen van „Het Zeeuws Landschap" (aantallen). nw am vm bm dm bs hs ws ds wz In de Yerseke Moer verschilt het beheer van perceel tot perceel. De overige terreinen zijn kleiner en worden daardoor gelijk matiger beheerd. Begrazing In alle vijf terreinen vindt begra zing plaats. In de Vlietepolder, Keihoogte en langs de Ooster- schenge is niet gevangen in het begraasde deel. In de Yerseke Moer is op drie verschillende plaatsen, alledrie beweid, gevangen. Het totale vangst percentage is 6.1%, de gemid delde beweidingsdruk 2,96 dier per hectare. Het totale vangst percentage in de Weel in de Heerenpolder is 31,9%, de gemiddelde beweidingsdruk 2,19 dier per hectare. Hoewel de beweidingsdruk niet veel anders is, verschilt het vangstpercentage aanzienlijk. Over het algemeen kan worden gezegd dat begrazing voor de muizenfauna nadelige gevolgen heeft. Extensieve begrazing lijkt te worden verdragen, maar de noordse woelmuis heeft een uitgesproken voorkeur voor onbegraasde terreinen. Bij intensieve begrazing worden gangen, nesten en looppaadjes voortdurend vertrapt. Anecdotisch is het verhaal van het enige muizenreservaat in Nederland, de Anna-Friso-Polder op Noord-Beveland. Het reser vaat is ingesteld op advies van Van Wijngaarden vanwege het voorkomen van'de noordse woelmuis. Door de sterke over- begrazing is de soort daar volledig verdwenen. Overig beheer In de Weel in de Heerenpolder worden in het rietland, waar de noordse woelmuis gevangen is. akkerdistels uitgemaaid en afgevoerd. Bij de Oosterschenge wordt de rietzoom uitgemaaid en afgevoerd, het grasland gemaaid en gehooid. In de Vlietepolder wordt met name riet gemaaid; kleine dijkjes worden gemaaid en gehooid. In een deel wordt een beheer van niets doen aangehouden. Van de Keihoogte is het beheer Vlietepolder 5 Keihoogte 6 Oosterschenge 5 Weel Heerenpolder 5 Yerseke Moer 4 28 10 32 5 13 5 34 15 8 13 4 1 10 15 1 Totaal 32 21 40 75 19 12 Verklaring van de afkortingen: nw noordse woelmuis, am aardmuis, vm veldmuis, bm bosmuis, dm dwergmuis, bs bosspitsmuis, hs huisspitsmuis, ws waterspits muis, ds dwergspitsmuis, wz wezel van het bevangen gedeelte niet bekend. De meeste muizensoor ten gedijen het best in een afwis selende, natuurlijke omgeving. Dekking is belangrijk tegen predatie. Wel mag duidelijk zijn, dat de roofvogelstand gebaat is bij een rijke muizenfauna. Beheersingrepen als maaien en hooien kunnen het beste over niet al te grote aaneengesloten oppervlakten plaatsvinden. Beheer ten gunste van de noordse woelmuis De vegetatietypen die de noordse woelmuis prefereert zijn vochtig rietland met geva rieerde kruidenonder groei en vochtige ruigtekruiden- vegetaties. Wel moet een dergelijke vegetatie over een minimale oppervlakte voorkomen, wil de noordse woelmuis zich er blijvend kunnen vestigen. De gemiddelde oppervlakte van grote populaties bedroeg in de studie yan 1990 34,3 ha (Hóllander, 1991). Snippers van enkele hectaren zijn waar schijnlijk alleen geschikt voor tijdelijke bewoning. Met name de waterhuishouding is van belang voor het voor komen van de noordse woel muis. De soort prefereert vochtige gebieden en we zagen als gevolg van verdroging de soort op veel plaatsen verdwijnen. Bij aanwezigheid van de veldmuis komt de noordse woelmuis alleen nog in vochtige terreinen voor. 's Winters zoekt de noordse woelmuis hoger gelegen delen in het terrein op. Bij het peil beheer kan hiermee rekening worden gehouden. Dijken zijn niet altijd geschikt, omdat de veldmuis hier vaak al aanwezig is. De noordse woelmuis is afhankelijk van weinig of niet begraasde terreinen. Maaien van rietland is gunstig voor de soort daar successie wordt tegen gegaan. Wel moeten niet te grote oppervlakten tegelijk worden gemaaid. Tot slot De noordse Woelmuis blijkt nog op veel plaatsen voor te komen in het Zuidhollandse en Zeeuwse landschap, zij het in zeer kleine aantallen. Er zijn slechts enkele grotere populaties gevonden in een zestal terreinen. Duidelijk is derhalve dat de soort achteruitgaat. De mens heeft er voor gezorgd dat geschikte bewoningsplaatsen verdwenen. Het leefgebied van de soort is erg versnipperd. Door een goed beheer kan er voor de noordse woelmuis en andere muizensoorten veel worden gedaan. Het wordt tijd dat er een soort beschermingsplan wordt gemaakt voordat de soort is uit gestorven, zoals de otter 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 12