Standpunt van ,,Het Zeeuwse Landschap" Wijdse open polderlandschappen zijn zeer karakteristiek voor het Zeeuwse landschap. stoord. Deze onthutsende cijfers vormden voor Vogelbescher ming aanleiding het windmolen plan voor het Klein IJsselmeer af te wijzen. De honderden turbines die Zee land moet absorberen, maken maar liefst een kwart uit van de drieduizend windmachines die de regering (in eerste aanleg!) in ons land wil plaatsen. Volgens minister Alders van VROM wordt op deze wijze een bijdrage geleverd aan de bestrijding van. wat in de volks mond heet, het broeikaseffect. Het is een denkbeeld dat ook de milieu- en natuurbeschermings organisaties hebben omarmd. Hoe buitengewoon gering die bijdrage is, blijft merkwaardiger wijs steeds onvermeld; vermoedelijk om de tegen standers van windenergie niet in de kaart te spelen. De realiteit, gebaseerd op cijfers van de Samenwerkende elek- triciteitsproduktiebedrijven (SEP), mag hier niet onbespro ken blijven. Voor het jaar 2000 geldt dat het gezamenlijk opgesteld vermogen van alle grote centrales in Nederland tenminste 16.000 megawatt zal bedragen. Aan windenergie zal daar een vervangend vermogen van 165 megawatt tegenover staan. Dit betekent in het gunstigste geval een uitgespaard vermogen van 1 procent. Met andere woorden: het effec tieve aandeel van drieduizend windturbines zal hooguit 1 pro cent bedragen. Aan dit wel zeer beperkte doel dienen vogels, legio andere natuurwaarden en het landschap te worden opge offerd. Het is een even bizarre als verwerpelijke gedachte. Milieubeheer anno 1992. Het mocht wat! „Natuurbehoud betekent uit eindelijk: zelfbehoud", schreef prof. Nienhuis. „En een beter milieu begint bij jezelf. Het echte goud van de Delta, dat zijn natuur en landschap zelf." Klatergoud wordt het, als we niet heel goed op onze zaak letten. Vandaar deze dringende oproep aan „Het Zeeuwse Landschap", onze gewaardeerde schat bewaarder, het tij alsnog te doen keren Deze hartekreet vraagt om een duidelijk standpunt. Welnu, dat is er. „Het Zeeuwse Landschap" juicht in principe iedere poging 0111 schone energie te produceren toe. De indirecte bedreiging die voor de natuur uitgaat van de reguliere energie-produktie maakt alternatieven tot een dringende noodzaak. Dit betekent niet dat ieder plan kritiekloos kan worden geaccepteerd. Ook windmolens dienen te worden ingepast in het landschap en achterwege te blijven daar waar ze onevenredige schade aanrichten. Wat dat betreft zijn er in de praktijk zeker al de nodige uitglijders geweest. Voor „Het Zeeuwse Landschap" is één en ander reden om plannen kritischer te benaderen. Met meer reserves dan tot nu toe zal gekeken worden naar landschappelijke inpasbaarheid van wind molens. In „moderne" landschappen, zoals het Sloe, Neeltje Jans en langs het Schelde-Rijnkanaal, stuiten windmolens op weinig bezwaren. Maar in het open polderland horen windmolenparken evenmin thuis als andere industriële activiteiten. Er zijn inmiddels de nodige stappen gezet om, in goede samenwerking met de Zeeuwse Milieufederatie, de bestaande plannen nog eens zorgvuldig te toetsen. M.J.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 7