ra Sloof; één van drie aktieve i Isen van de ordbevelandse agen. Oevervegetatie in de inlaag Thoornpolder. gemerkt en in de tweede plaats belangstellenden uit de provin cie en toeristen. ,.Ons doel is: het vergroten van de belangstelling en kennis van de specifieke landschappen van de noordkant van Noord-Beve land, te weten Oosterschelde, dijken, nollen, inlagen, karrevel- den en met name de Keihoogte inlaag." Zo staat het ook exact in haar excursiemap. De onderwerpen die tijdens een excursie aan bod kunnen komen zijn dijkbegroei- ing, zoutplanten, schelpen, vo gels (tevens een bezoek aan de vogelobservatiehut). ,.Ook geven we uitleg over het ontstaan van inlagen en karre- velden, vertellen wat over de historie van Noord-Beveland en geven bijzonderheden van de Thoornpolder. Maar", voegt ze er aan toe, ,,het is natuurlijk niet zo dat er voor elke groep het zelfde verhaaltje wordt afge draaid. De ene groep wil dieper ingaan op en meer informatie over een bepaald onderwerp dan een andere groep." Ik ben benieuwd naar wat ze als gids denkt toe te voegen. Hoe ziet ze haar „natuurgids zijn". Wat geeft ze mensen mee? ..In het begin had ik helemaal de behoefte niet om het de mensen allemaal te gaan vertellen. Geïnteresseerden konden van mij een boek pakken. Maar nu wil ik mensen echt bewust maken van de natuur en ik hoop echt iets over te brengen door mijn enthousiasme." Ze wil ook absoluut niet bele rend zijn en als een schoolmees ter een excursie leiden. „Tijdens excursies kom ik men sen tegen die er veel meer van af weten dan ik. Ik vind het dan leuk om ervaringen uit te wisse len. Het gaat mij om de dialoog. Er zijn ook mensen die absoluut niet geïnteresseerd zijn in namen van planten en dieren. Die on dergaan gewoon het genot van het in de natuur zijn. En juist die variatie aan mensen tijdens rond leidingen spreekt mij aan." Haar waardering voor de natuur is enorm. ,,lk vind het van groot belang dat mensen respect krij gen voor de natuur. Het is uniek en pakkend om te zien hoe de natuur iedere keer een nieuwe kans neemt; op vuilnishopen groeien vaak de mooiste bloemen, dat raakt me. Wij als mensen zouden de natuur meer moeten geven in plaats van alleen maar te nemen." Bij dit interview hoort toch ook een stuk natuur- beleven en we besluiten naar het beginpunt van de excursie te gaan: de Kei hoogte inlaag. Op de dijk staand doen de wind en het uitzicht ons goed. Oude Basaltkeien, kok kels, lege kluuteieren en deens lepelblad: het hóórt er gewoon. Het glinste rende Oosterscheldewater staat laag en we zien Scholeksters, Meeuwen en Tureluurs fourageren en baltsen. Door haar verre kijker tuurt Petra naar fouragerende Scholek sters. „De kokkelvissers moeten niet teveel weg halen. anders hebben die vogels straks helemaal niet meer te eten." Ze pauzeert even en gaat dan verder: „De Oosterschelde is een beschermd Natuurmonument. Een intertijdegebied en daarom van het grootste belang voor voornamelijk trekkende vogels. Als hun belangrijkste rust- en voedselverschaffer wordt ver stoord kunnen een heleboel vogelsoorten het wel schudden." Zolang het eb is kunnen de vo gels eten zoeken. Als het water opkomt gaan de vogels naar de zogenaamde hoogwatervlucht- plaatsen om te nisten. „Hiermee worden dan de karre- velden en inlagen bedoeld. Karrevelden en inlagen zijn stuk ken land die uitgegraven zijn om versterkende dijken aan te leg gen achter de oorspronkelijke dijken. Het uitgegraven gedeelte tussen de oude en nieuwe dijk heet dan een inlaag. Soms wordt ook achter de twee dijken nog grond uitgegraven voor de nieuwe en dit iets minder uitge graven gebied heet dan een karreveld." Hoofdzakelijk om haar rust- en voedselfunctie wordt de Ooster schelde ook wel de Gouden Rand van de zee genoemd. „We moeten er echt heel zuinig op zijn", benadrukt ze. De vogelobservatiehut in de Kei hoogte inlaag heeft toch aantrek kingskracht en we zijn al onder- weg Eenmaal bij de hut doen we heel zachtjes om geen verstoring te veroorzaken. We slaan het lus tige leven in de inlaag gade en zien hoe Slobeenden, Bergeen den, (Kop)Meeuwen en een eenzame gans zich gedragen in een natuurlijke omgeving. Opeens landt er voor onze ogen een paartje Wintertalingen. Zoals het mannetje met z'n bek door het water beweegt lijkt het een ware sproeimachine. Op de terugweg passeren we een kar reveld waar een mannetjesberg eend uitbundige versierpogingen naar een vrouwtje onderneemt. Ach de lente. Heerlijk' ,ll:üili...A4~- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 13