Bescherming en beheer Besluit Ie zware iepen De verspreiding van bijzondere r eZaif b,oemdl'k dijkplanten is vrij goed bekend Zuid-Beveland. door de inventarisatie van de provincie (76-'84) en van Staats- bosbeheer/Direktie Natuur, Bos, Landschap en Fauna ('89-91 Bij vergelijking van beide inven tarisaties is gebleken dat de dijk planten op veel plaatsen achter uit zijn gegaan, maar dat er hier en daar ook sprake is van voor uitgang. Dit laatste kwam met name voor bij dijken in de Zak van Zuid-Beveland die in beheer zijn bij natuurbeheersinstanties. Het natuurbeheer op de dijken is daar in de tussenliggende peri ode uitgebreid. Ook de schaaps kudde heeft aan deze gunstige ontwikkeling bijgedragen. Bijzondere dijkplanten komen in bepaalde delen van Zeeland veel meer voor dan in andere. Ook hier is de oorzaak vooral een kombinatie van bodemtype (vooral op lichte bodems) en beheer (extensief grasland- beheer). Mogelijk speelt ook het beheer zoals dit in het verleden werd uitgevoerd een rol. Wanneer het beheer in het ver leden gunstig was voor vestiging en uitbreiding van een soort, kon deze zich daarna handha ven. Gebieden met veel bijzon dere dijkplanten zijn: de Zak van Zuid-Beveland (duidelijk op de eerste plaats), omgeving Lams- waarde. delen van Tholen en op meer beperkte schaal rond Drei- schor en Philippine. Dijken zijn ook voor dieren van grote betekenis. Doordat dijken vrij extensief beheerd worden, zeker ten opzichte van het om ringende cultuurland, zijn ze een rust- en broedgebied voor dieren die ook in de polder leven. Afwisseling van struweel, ruigte en grasland is voor veel dieren gunstig: vlinders, levendbarende hagedis (Schouwen), boomkik ker (West Zeeuws-Vlaanderen), ondergrondse woelmuis en veld- spitsmuis (in Nederland vrijwel beperkt tot Zeeuws-Vlaanderen) en vogels (roodborsttapuit, gras mus). Het zal duidelijk zijn dat dijken zorgvuldig beschermd en be heerd moeten worden. De be scherming van het dijklichaam is vrij goed gewaarborgd middels de gemeentelijke bestemmings plannen en de provinciale ont grondingsverordening. Ze mo gen hierdoor niet afgegraven worden. Een probleem is nog wel dat sommige dijken, zoge naamde zaaidijke, als akker in gebruik zijn en zo langzaam weggeploegd worden. In het verleden werden de dij ken begraasd met schapen en koeien, vaak in kuddeverband. Plaatselijk werden ze gemaaid. Ze werden niet bemest. In deze eeuw is dit gebruik verdwenen. Een deel van de dijken werd in tensiever begraasd en ook be mest. Een ander deel werd juist niet meer als grasland gebruikt. In beide gevallen verdwenen de kenmerkende dijkplanten. Ook is er op grote schaal boom beplanting aangebracht. Behoud en ook zeker herstel van de bijzondere dijkflora vereist herstel van extensief grasland gebruik. Dit oude gebruik wordt nu door de natuurbeheersinstan ties uitgevoerd. In de Zak van Zuid-Beveland is hiervoor onder andere een rondtrekkende schaapskudde heringevoerd. Helaas kost het beheer van dij ken vrij veel geld. Door de lang gerekte vorm is er een grote randlengte in verhouding tot de oppervlakte, vaak nog versterkt door de weg die over de dijk loopt. Door het steile talud is maaien niet gemakkelijk. Om de kosten beheersbaar te houden is het nodig vooral de meest waar devolle dijken door de natuurbe heersinstanties te laten beheren; ook dijken die naar verhouding gemakkelijk te beheren zijn om dat ze bij andere bestaande of toekomstige natuurgebieden liggen. In discussie is of ook anderen hun steentje kunnen bijdragen aan het beheer van dijken. Voor dijken met een overwegend landschappelijke functie (met boombeplanting) lijkt dat mogelijk. Provincie, gemeenten en water schappen kunnen dijken, die zij in eigendom hebben (doen) beheren als bloemdijk (met begrazing, zonder bemesting) of landschapsdijk (met beplanting volgens plan). De Direktie Milieu en Waterstaat van de provincie beheert haar dijken vaak al op deze wijze met zeer goed resul taat! Ook partikulieren zullen worden gestimuleerd het voor bloemdij ken noodzakelijke verschralend graslandbeheer toe te passen. Voorgesteld is op een aantal dij ken de relatienota toe te passen. Dit betekent dat grondgebruikers een vergoeding krijgen als ze bepaalde voor natuur en land schap schadelijke zaken nalaten of andere juist wel doen. Voor de bloemdijken houdt dit in: niet bemesten, wel begrazen of hooien. Als laatste beschermingsmiddel moet de „Richtlijn Ammoniak en Veehouderij'' genoemd worden. Deze richtlijn is sinds 1991 ook van toepassing op natuurweten schappelijke waardevolle bloem dijken. Omdat de invloed van een veehouderij op een bloem dijk beperkt is door de grote hoeveelheid stikstof die er so wieso al uit de lucht komt, ligt het in de bedoeling de richtlijn alleen op de meest waardevolle bloemdijken toe te passen. Daar zullen veehouderijbedrij ven weinig mogelijkheden heb ben om nog uit te breiden. De natuurwaarde van dijken is deze eeuw sterk achteruit ge gaan. Door inzet van de verschil lende overheden en partikulie ren samen, ziet de toekomst er rooskleuriger uit. Dit gaat echter niet vanzelf. Aktieve inzet van velen is hiervoor nodig. Naast de natuurbeheersinstanties en parti kulieren zijn dit gemeenten en waterschappen die een beheer kunnen voeren dat is gericht op behoud en ontwikkeling van na tuur- en landschapswaarden van dijken in Zeeland. *Jos Hoogveld is beleidsmede- werker natuur van hel konsu- lentschap Zeeland, Direktie Natuur, Bos. Landschap en Fauna. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 21