Onderzoek
waterafstotendheid
duinzand
Waterafstotendheid bij
diverse vegetaties
Wa te ra f stote nd h e i d
oppervlaktelaag
Schouwen
Foto 2
Water gegoten in
een kuiltje zakt
■genblikkelijk weg
in droog goed
L'vochtigbaar zand,
ïaar blijft in water
afstotend zand
staan.
nendringen van druppels water
in een droog zandmonster.
Om de waterafstotendheid ervan
na te gaan, hebben we in de
duinen van Schouwen, Tholen.
Walcheren en Zeeuws-Vlaande-
ren op een paar honderd plaat
sen met verschillende vegetaties
zandmonsters genomen tot een
diepte van 50 cm.
Hoewel veel boswachters, duin
beheerders, landbouwers en
particuliere tuiniers uit eigen
ervaring weten dat droge zand
grond zeer moeilijk water op
neemt (zij spreken van „het zand
heeft een regenjas aan" en van
„lui zand" ofwel op zijn Zeeuws
van „laai of laaij zand"), is er in
de bodemkunde tot voor kort
slechts sporadisch aandacht aan
besteed. De laatste jaren is ech
ter ook uit bodemkundig onder
zoek gebleken dat zeer veel
zandgronden, niet alleen in ons
land maar verspreid over de
gehele wereld, waterafstotend
zijn. Ook bij duinzandgronden
op de Waddeneilanden en in de
kuststrook van Noord- en Zuid-
Holland zijn sterk tot extreem
waterafstotende bovenlagen
vastgesteld. Als de bovengrond
van deze duinzandgronden sterk
is uitgedroogd, neemt die het
regenwater niet of nauwelijks
op. Het water vloeit dan in hel
lende terreinen over het water
afstotende oppervlak naar rela
tief lage plekken. In de voor het
overige nog stofdroge zand
grond ontstaan dan natte pijpjes,
waardoor het regenwater van
daarna vallende buien naar de
ondergrond wordt afgevoerd.
In vlakke gebieden zakt het
water niet altijd even goed weg,
maar voornamelijk via plaatsen
die het best water opnemen: de
zogenaamde voorkeursbanen.
Verspreid over het duingebied
van Zeeland zijn in 1988 en in
1989 op 198 plekken zandmon
sters verzameld. De monsters
werden genomen op een diepte
van 0-5, 5-10, 10-20, 20-30, 30-40
en 40-50 cm. De vegetatie op de
plekken bestond uit helmgras,
duindoorn, buntgras/mos, Pinus,
eik en gras. De ca. 1200 zand
monsters zijn in het laboratorium
gedroogd, waarna de mate van
waterafstotendheid is bepaald
met de waterdruppeltest.
Hierbij worden met een pipet
drie druppels water op het lucht-
droge en vlak gemaakte zand
monster gebracht.
Vervolgens wordt de tijd geme
ten waarin de druppels door het
zand worden opgenomen.
Bij goed te bevochtigen gronden
verdwijnen de druppels meteen,
bij waterafstotende gronden
blijven de bolvormige druppels
langere tijd op het oppervlak
staan (Foto 1). We noemen gron
den goed bevochtigbaar als de
druppels binnen 5 sec. worden
opgenomen. Als de druppels
langer dan 5 sec. blijven staan is
de grond waterafstotend: bij 5-60
sec. matig, bij 60-600 sec. sterk,
bij 600-3600 sec. zeer sterk, en
bij meer dan 3600 sec. (1 uur)
extreem waterafstotend.
We hebben plaatselijk duinzand
aangetroffen waarop de drie test
druppels na meer dan acht uur
nog aanwezig waren. In het
laboratorium verdween water,
dat we in een kuiltje in dat zand
aanbrachten, pas na ongeveer
een week door verdamping
(Foto 2). Het zand weerstond
deze „waterproof' test dus
glansrijk en was nog helemaal
droog.
Uit het monsteroverzicht blijkt
dat er een verband bestaat tus
sen de aanwezige vegetatie met
de mate van waterafstotendheid
en met de dikte van de water
afstotende bovenlaag.
Bij duinzandgronden met duin
doornbegroeiing en op plaatsen
waar buntgras en mos groeit
constateert men aan de opper
vlakte tot 5 cm. diep) matige
tot sterke waterafstotendheid.
Hoe dieper het water in de
grond geraakt, des te beter is de
vochtopname.
Bovenstaande gegevens zijn ook
van toepassing op duinzand
onder dennen- en eikenbos èn
op duinzand met gras.
Echter voor deze beide laatste
gevallen wordt dieper in de
grond naast een goede vocht
opname tevens waterafstotend
heid gevonden.
De duinen langs de zeereep en
de duinen in het zuidelijk deel
van Schouwen zijn geheel kalk-
houdend. In een overgangs
gebied komt kalkloos zand
binnen 50 cm. op kalkhoudend
zand voor. Deze twee duingebie
den zijn in Fig. 2 gescheiden van
het gebied met duinzand dat tot
ten minste 50 cm. diepte kalk
loos is. Het diep kalkloze zand
ligt voornamelijk in gras en is in
de laag van 0-5 cm, diepte steeds
zeer sterk tot extreem water
afstotend. In het gebied met
kalkhoudend zand en kalkloos
zand op kalkhoudend zand
komt een grote variatie in de
mate van waterafstotendheid
voor. Plekken met een extreem
waterafstotende oppervlaktelaag
wisselen hierbij af met goed be-
vochtigbare plekken. Vooral de
7