Oorzaken
waterafstotendheid
Rege
Vochtplekken
en vochtpatronen
enval en erosie
11
i 1
a Helmgras
O 20 40 60 80 10C°,
kalkhoudende duinstrook langs
de zeereep met een schaarse
helmgrasbegroeiing is op veel
plekken goed bevochtigbaar
(Fig. 2).
Het zeezand, het strandzand en
het vers opgewaaide duinzand
zijn altijd goed bevochtigbaar.
Uit de internationale literatuur
weten we dat veel onderzoekers
hebben vastgesteld dat de water
afstotendheid van gronden
wordt veroorzaakt door organi
sche stof. De actieve organische
delen kunnen echter verschillen
van grond tot grond.
Sommige onderzoekers vonden
dat waterafstotendheid samen
hangt met microbiologische
activiteit van schimmels en/of
algen. Andere onderzoekers ver
bonden het voorkomen van
waterafstotendheid aan de aan
wezigheid van gehumificeerde
planteresten, die als huidjes op
de zandkorrels voorkomen.
Bij zandgronden in Nederland
hebben we vastgesteld dat in
principe alle afgestorven plante
delen, zoals blad, stengels, naal
den en wortels kunnen bijdragen
aan waterafstotendheid.
Als droge planteresten dan ook
fijn gemaakt worden en met
goed bevochtigbaar duinzand
worden gemengd, dan ontstaat
een waterafstotend zand.
Dit wordt bevestigd met de
waterdruppeltest. Een toename
van het organische stofgehalte in
zandgronden gaat dan ook over
het algemeen gepaard met een
versterking van de waterafsto
tendheid. Hiermee is te verkla
ren waarom de waterafstotend
heid in het uiterst humusarme
zand onder helmgras gering en
bij de humushoudende zand-
bovengronden onder gras zo
extreem is.
Maar een hoog organisch stof
gehalte is niet per se nodig voor
het bewerkstelligen van extreme
waterafstotendheid. We hebben
namelijk ook uiterst humusarm
(met minder dan 0,25% organi
sche stof) geel duinzand aange
troffen. dat extreem waterafsto-
Als het geregend heeft na een
periode van droogte, kan vaak
worden vastgesteld dat het op-
o- 5
10-20
tend is. Water dringt er in het
geheel niet in door (zie foto 2).
Het zand is schoon genoeg voor
het vullen van een zandbak,
maar hiervoor toch ongeschikt,
omdat het maken van natte
zandtaartjes op een desillusie zal
uitdraaien. Uit onderzoek van dit
zand is gebleken dat de zandkor
rels waren omgeven door een
uiterst dun huidje van hoofd
zakelijk humuszuren.
20-30 [gjig
30-40
Waterafstotendheid treedt pas op
als duinzand droog is.
Zolang het zand vochtig is,
neemt het nog water op. Als in
droge perioden de opperviakte-
laag van het zand uitdroogt, dan
wordt regenwater slecht opge
nomen omdat water veel moei
lijker door kan dringen in het
zand. Aangezien zuid- en west
hellingen in de duinen eerder en
sterker uitdrogen, treden gevol
gen van de waterafstotendheid
op deze duinhellingen het eerst
en veelvuldiger op.
Het gevolg is dat na een droge
periode veel regenwater over het
oppervlak van de duinen naar
relatief lage plekken stroomt.
Hoewel regenwater op deze
plekken soms nog enige tijd blijft
staan, zakt het na verloop van
tijd toch meestal het duinzand in.
Door zanderosie ontstaan ook
geultjes, die vooral kort na een
regenbui op de duinhelling
zichtbaar worden. Na een paar
dagen verdwijnen de erosiegeul
tjes meestal. Onderaan de hel
ling wordt het meegevoerde
materiaal in waaiers afgezet.
Vooral schaars begroeide hellin
gen die op het zuiden liggen
vertonen deze waaiervorming.
Fijne organische stofdeeltjes, die
waterafstotend zijn. gaan drijven
op het over het oppervlak stro
mende water en komen in inge
sloten laagten tot bezinking.
40-50
0- 5
5-10
10-20
20-30
30-40
40-50
0- 5 I
5-10
1È
10-20
0)
S" 20-30
b
30-40
40-50
0- 5
5-10
10-20
20-30
30-40
40-50
0- 5
5-10
10-20
20-30
30-40
40-50
b Duindoorn
c Buntgras mos
d Pinus eik
e Gras
WDPT (seconden)
>3600
600 - 3600
HH 60 - 600 I I 5
l 5-60
Figuur 1
Relatieve frequentieverdeling van de mate van water
afstotendheid van monsters genomen op zes dieptes in
duinzand met vijf verschillende vegetaties.
8