Broedseizoen 1992
door Chiel Jacobusse
Sterns
Broedseizoen: Ieder jaar opnieuw is het weer spannend!
Want de broedvogels in de reservaten vormen een belangrijke
graadmeter voor het effect van de beheersinspanningen.
Je zou kunnen zeggen: ze vormen één van de belangrijkste
onderdelen van het „bedrijfsresultaat" van Het Zeeuwse
Landschap. Gaat het goed met de broedvogelstand in een
reservaat, dan kunnen we er in het algemeen van uit gaan dat
het met de rest ook wel snor zit. Andersom is een dalende
tendens het signaal om het beheer van een gebied eens
grondig te evalueren.
Momenteel is het grootste deel van de broedgegevens over
1992 weer binnen. Een algemeen overzicht daarvan is
weergegeven in tabel 1.
Het vormt een aardige aanleiding om eens wat nader in te
gaan op opvallende ontwikkelingen en op bijzondere
soorten.
schrijven van de noodzaak van
een duurzaam milieubeleid.
Dat begrip houdt in dat er bij het
nemen van beslissingen nauw
keurig een afweging gemaakt
moet worden tussen vrijheden
voor maatschappelijke activitei
ten enerzijds, en inperkingen
aan deze activiteiten ten behoe
ve van behoud van natuur- en
milieuwaarden anderzijds.
Er moeten dus grenzen gesteld
worden. Wanneer de draag
kracht van het natuurlijk milieu
wordt overschreden en waar de
grenzen liggen, is meestal moei
lijk vast te stellen, met als gevolg
dat soms politiek pijnlijk liggen
de beleidsuitspraken over het
stellen van grenzen tot nu toe
nogal eens uit de weg gegaan
worden. Indien echter, zoals
voor de vogels in de Ooster-
schelde, uit wetenschappelijk
onderzoek duidelijk naar voren
komt dat de laatste jaren het
aantal steltlopers in de nazomer
afneemt ten gevolge van de
watenekreatie en er 's winters
extra vogelsterfte kan optreden
tengevolge van kokkelvisserij,
dan is het niet moeilijk om vast
te stellen dat er in dit geval
grenzen overschreden worden.
Juist omdat het hierbij gaat om
bijzondere soorten, waarvoor
Nederland in Rio het biodiver
siteitsverdrag getekend heeft.
Mede gelet op het gegeven dat
de vogels in de Oosterschelde de
komende decennia een steeds
kleiner voedselgebied tot hun
beschikking zullen hebben,
vanwege de huidige afname van
het plaatareaal, en er sowieso al
een extra rekreatiedruk zal
ontstaan door de realisering van
de jachthaven bij het projekt
Goese Meer, lijkt de keuze voor
de bestuurders omtrent extra
ligplaatsen en beperkende
maatregelen voor de kokkel
visserij voor de hand te liggen.
Kiest men wel of niet voor een
duurzaam beleid?
Gert-Jan Buth
Misschien wel het meest op
vallende gegeven is de
spectaculaire teruggang van het
aantal kokmeeuwen in onze
reservaten langs de Wester-
schelde. Het is nog geen 10 jaar
geleden dat in Saeftinghe, Het
Zwin en de Schorren voor de
Paulinapolder samen meer dan
25000 paar kokmeeuwen
broedden. Daarvan zijn er nu
nog een schamele 2000 over.
Er is al volop gespeculeerd waar
zo'n dramatische achteruitgang
aan te wijten kan zijn.
Door deskundigen worden
onder meer overspoeling van de
nesten, nestroof door zilver
meeuwen, het verdwijnen van
belangrijke voedselgebieden en
de slechte waterkwaliteit als
mogelijke oorzaken genoemd.
Maar een echt bevredigende
verklaring is eigenlijk tot nu toe
niet gevonden. Het is trouwens
ook geen zaak waar we ons echt
zorgen om maken. De kok
meeuw is een zeer algemene
vogel wiens verdwijnen op de
ene plaats goedgemaakt wordt
door nieuwe vestigingen elders.
Zo ontwikkelde zich op de
Slikken van de Heen in enkele
jaren tijds een nieuwe kolonie
die in 1992 al ruim 3600 paar
telde. Bijzonder aardig is daarbij
dat in de kolonie ook 45 nesten
van de zeldzame zwartkop
meeuw werden gevonden.
Zoiets is een beetje een toevals
treffer, maar toch melden we vol
trots dat de Slikken van de Heen
nu de grootste kolonie van
Nederland herbergen! En daar
mee zijn we meteen middenin
een beheerskwestie beland.
Want de voormalige schorren
zijn in snel tempo bezig om zich
tot bos te ontwikkelen en op
termijn kan dat betekenen dat de
meeuwen als broedvogel
verdwijnen. Wat er voor in de
plaats komt is echter ook niet
gering: naast flinke aantallen
blauwborsten broedden op de
Heen dit jaar ook minstens
3 rooclborsttapuiten en allerlei
ander klein grut van bossen en
struwelen. Vooralsnog durven
we het er wel op te houden dat de
begrazing met Prewalskipaarden
en Schotse hooglanders er voor
lopig voor zorgt dat zowel de
bos- en struweelsoorten als de
vogels van open landschap aan
hun trekken komen.
Een groep broedvogels waar Het
Zeeuwse Landschap zich altijd
bijzonder voor ingespannen
heeft vormt de familie van de
sterns. Al jarenlang wordt met
hulp van vele vrijwilligers
gewerkt aan de bescherming van
de stemkolonie op de Hooge
Platen. De kolonie dwergsterns
3