Roofvogels en uilen Wild of verwilderd? De zwartkop was rond 1950 in grote delen van Zeeland een zeldzame broedvogel. Nu is de soort overal waar opgaande bomen voorkomen te vinden. kon zo uitgroeien van slechts enkele broedparen tot een omvang van bijna 200 paar in topjaren. Als gevolg van predatie en slechte weersomstandig heden lopen de broedresultaten van de dwergsterns de laatste jaren nogal terug en dit jaar lag het aantal niet hoger dan 80 paar. Volop in opkomst is echter de kolonie grote sterns, waarvan in 1992 een record aantal van 1200 broedparen werd geteld. Tel daarbij nog de 700 paar visdieven en het is zonneklaar dat de Hooge Platen voor sterns nog steeds het belangrijkste broedgebied van Zeeland vormen. Het kunstmatige „vogeleiland in de inlaag 's-Gravenhoek" bood plaats aan zo'n 100 paar vis dieven, die flink wat jongen grootbrachten. Een prima resultaat waar het eiland bij Neeltje Jans helaas nog lang niet aan tippen kan. Daar vestigden zich zowel dwergstems als visdieven, maar van de broedsels kwam - wel licht als gevolg van verstoring - weinig terecht. Van de Noordse stem werd een broedend paar aangetroffen tussen de visdieven op de Plaat van de Vliet. Dat is weer zo'n buitenkansje van een soort die we lang niet ieder jaar als broed vogel te gast hebben. Op het landgoed Ter Hooge kwam opnieuw de zeldzame boomvalk tot broeden, terwijl een paartje torenvalken huisde in de nestkast op de boerderij. De ransuil met zijn opvallende oorpluimen was zelfs met zeker 3 paar op het landgoed aan wezig! Steenuilen zijn talrijk op de dijken en wallen in West-Zeeuws Vlaanderen, waar de vele honderden knotbomen volop geschikte nestruimte bieden. Zeer vermeldenswaard is dat voor het tweede achtereen volgende jaar een kerkuil broedde in een nestkast in één van onze reservaten. Om ongewenste nieuwsgierig heid en daarmee verstoring te voorkomen wordt de preciese plaats zorgvuldig geheim gehouden, want op zo'n zeld zame gast kunnen we niet zuinig genoeg zijn. De bruine kiekendief is hoewel niet de meest talrijke zeker de meest typerende roofvogel in ons landschap. Verspreid over 10 verschillende reservaten telden we meer dan 20 broed paren en dat is meer dan er 30 jaar geleden in heel het Delta gebied broedden. Het verbod op een aantal vergiften (DDT etc.), en het door inpoldering ontstaan van uitgestrekte nieuwe riet velden („Flevo-effect") hebben beide de stand gunstig beïnvloed. En tegenwoordig is het een heel gewoon beeld om boven het schor en boven de rietkragen in de polders deze „rietwouw" te zien zeilen. Het nest ligt goed verborgen tussen het riet of een enkele zelfs zomaar in een tarweveld. De weidevogels in de Yerseke Moer zijn dit jaar niet geteld. De indruk bestaat dat ze een goed broedseizoen door maakten. maar het lijkt er veel op dat de kemphaan helemaal verdwenen is. We schrijven dat op zijn minst voor een deel toe aan de nu al jarenlang voort durende illegale opslag van mosselschelpen vlak naast het reservaat. De zwermen meeuwen die daar Turkse tortels. De turkse tortel is een cultuurvolger, waarvan de voor- cf achteruitgang weinig zegt over dt kwaliteit van een terrein. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 4