Bos in Zeeland door Lucien Calle In het septembernummer van 1991 van het Zeeuws Land schap stond er een bijdrage van Janine Pijl over bos in Zeeland. Soms op basis van het rijksbeleid, soms heel per soonlijk gaf ze haar visie op bos in Zeeland. Dit artikel vormt hier een reactie op. Het meerjarenplan Bosbouw gaat uit van een verhoging van de houtproductie, zowel in bossen als op dijken. Zeker in de tamelijk open polders van het Zeeuwse landschap hebben dijken een grote landschap pelijke en ecologische betekenis. terwijl de totale houtoogsl die erop te realiseren valt in verhouding tot bospercelen relatief gering is. en de kosten ervan relatief hoog zijn. Vanuit ecologische en land schappelijke invalshoek is het beter de houtproduktie op dijken niet verder op te drijven. Daarmee zou de weg vrij gemaakt worden om de clijk- beplanting hier en daar te kunnen laten verouderen, te kiezen voor minder productieve soorten en vegetatiebeheer. Maar ook de houtoogst in bossen zou hier en daar terug gedrongen moeten worden. Janine Pijl schrijft: ..en altijd is de functie voor het milieu en de houtproductie aanwezig". Voor een grote groep van orga nismen is houtoogst echter erg nadelig. Daarom zou het goed zijn om in alle boscomplexen delen aan te wijzen waar hout oogst achterwege blijft. In het artikel worden een aantal soorten Populieren genoemd (Euramerikaanse-, Zwarte-, Bal sem-, Ratelpopulier en Abeel). ..Met deze soorten kan een afwisselend en rekreatief aan trekkelijk bosbeeld worden verkregen.De Euramerikaanse populieren zijn niet-natuurlijke kruisingen en de Balsem populieren zijn hier niet inheems. Het is interessant om de hier wel en niet van nature voorkomende soorten eens met elkaar te vergelijken, voor wat betreft hun belang voor hun natuurlijke bewoners. ..Het Gallenboek" van Docters Van Leeuwen geeft een beschrijving van de in ons land gevonden galbewonende organismen op de verschillende soorten. Een blik in dit boek leert ons dat op de van nature voorkomende boomsoorten een heel verscheiden levensgemeen schap van deze organismen voorkomt. Op de niet inheemse soorten treft men daartegen nagenoeg niets aan. Dat zegt iets over het ecologisch belang. Verschillende klonen van de inheemse boomsoorten geven ook een goede houtproductie, terwijl de meeste boom- bewonende organismen op deze klonale soorten kunnen leven. Een keuze voor deze inheemse boomsoorten is daarom aan te bevelen. Op de oevers van kenmerkende kreken en op nog natte gras landjes zou volgens boven genoemd artikel geen bos thuis horen. Voordat de mens het Zeeuwse landschap beïnvloedde, bestond dat landschap uit talloze over gangen tussen zee en land, zout en zoet, nat en droog. Op de drogere en zoetere delen ontstond vanzelf steeds bos. Rivierbegeleidend moerasbos, rijk aan al deze overgangen, vormde dus een wezenlijk bestanddeel van het Zeeuwse landschap. Het leidt geen twijfel dat dit. soms brakke, moerasbos hoge natuurwaarden bezat. Kijken we nu echter naar het Zeeuwse landschap dan zien we dat dergelijk moerasbos nagenoeg geheel ontbreekt. De nieuw aan te leggen moeras bossen worden bij voorkeur in akkerland aangelegd. Als dat akkerland aan ken merkende kreken grenst ontstaat er een natuurlijke overgang. In die situatie zouden we dus wel ecologisch waardevol bos langs kreken kunnen laten ontstaan, zonder dat we daar bestaande natuurwaarden (bv. kreekbegeleidende graslanden voor moeten opofferen. Het zou goed zijn om ook de mogelijkheden voor een groter complex moerasbos onder beperkte werking van eb en vloed in Zeeland eens te inven tariseren. Zulke moerasbossen zouden binnendijks langs Ooster- of Westerschelde aangelegd kunnen worden. Door middel van duikers onder de dijken kan binnendijks het waterpeil worden gestuurd. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 6