Het milieubeleid van EPZ
Een fabriek waar elektriciteit
wordt gemaakt, zal altijd enige
vorm van beïnvloeding van het
milieu geven. Een kolengestook-
te centrale geeft bijvoorbeeld
luchtverontreiniging door
uitstoot van S02, C02 en NOx
en thermische verontreiniging
(opwarming) van koelwater. Een
kernenergiecentrale emitteert
radioactieve stoffen, geeft
radioactief afval en veroorzaakt
ook een thermische
verontreiniging van koelwater.
Windturbines veroorzaken
geluid en geven horizon
vervuiling. Voor zonnecellen zijn
grote oppervlakten van onze
aarde nodig. Voor water
krachtcentrales moeten kunst
matige meren worden gevormd
en dammen worden aangelegd.
En, hebben wij eenmaal
elektriciteit opgewekt, dan moet
die elektrische energie worden
getransporteerd van de
producent naar de gebruiker,
wat boven- of ondergrondse
transportmiddelen vereist, die op
één of andere wijze het milieu
beïnvloeden.
EPZ is de elektriciteitsproducent
die o.m. Zeeland tot werkgebied
heeft. Als sponsor van Het
Zeeuwse Landschap wil het
bedrijf graag inzicht geven hoe
men met deze milieu
beïnvloeding omgaat en hoe
binnen het bedrijf het milieu
beleid gestalte krijgt.
Voorlichter Ger Villerius onder
scheidt daarin drie perioden:
In de eerste periode ging het
bedrijf uit, van door de overheid
opgelegde vergunningsvoor
waarden. Als aan deze voor
waarden werd voldaan, resp. de
eisen werden onderschreden.
dan was het goed. In een enkel
geval, bijvoorbeeld voor de
kernenergiecentrale, is het
zogenaamde ALARA-principe
aanvaard. Dit betekent voor
mens- resp. milieubelasting het
principe dat deze belasting zo
laag als redelijkerwijze mogelijk
zal zijn.
ALARA betekent as low as
reasonably achievable.
Via controlesystemen wordt aan
de naleving van de vergunnings
eisen strikt de hand gehouden.
De tweede periode zou ik willen
noemen de periode van het
convenant.
In 1991 werd een convenant, d.i.
een overeenkomst tussen de
elektriciteitssector, het ministerie
van VROM en de Provincies over
verdere vermindering van de
belasting van het milieu. Geen
eenzijdige vergunnings
voorwaarden van de overheid,
maar een fase verder, namelijk
een vrijwillige overeenkomst.
Op basis van dit convenant
worden bij EPZ een viertal
projecten uitgevoerd.
Eén ervan is het aanbrengen van
wijzigingen aan de poederkool-
molens van de koleneenheid van
locatie Zeeland. De steenkool zal
nog fijner dan met de huidige
kolenmolens worden gemalen.
Naar verwachting vermindert de
uitstoot van NOx hierdoor met
20 procent.
Villerius vervolgt:
Thans komen wij in de derde
periode. Gezegd moet worden,
dat de minister van VROM in
augustus 1989 een notitie het
licht heeft doen zien over de
wenselijkheid van "Bedrijfs
interne milieuzorg" als geïnte
greerd onderdeel van de
bedrijfsvoering van onder
nemingen en dat dit gedeelte in
eerste instantie een verantwoor
delijkheid van de bedrijven zelf
is. Hierop heeft de elektriciteits
sector ingespeeld. F.PZ gaat nu in
de komende periode zelf een
integraal beleid voeren op het
gebied van het milieu.
In opdracht van SEP in Arnhem
is in samenwerking met een
adviesbureau een milieu-
systeem-raamwerk ontwikkeld
voor de elektriciteitsproduktie-
branche. Dit raamwerk dient als
basis voor de opzet van het
milieuzorgsysteem.
De nadere uitwerking van dit
raamwerk heeft de directie van
EPZ in handen gelegd van een
stuurgroep onder leiding van de
bedrijfsdirecteur projecten.
Op 18 februari 1991 heeft de
directie een milieubeleids
verklaring vastgesteld, welke de
instemming kreeg van de Raad
van Commissarissen. Deze
beleidsverklaring is aan het
voltallige personeel verzonden
met de opdracht om het
verwoorde beleid als leidraad
voor hun handelen op de
werkplek tot uitdrukking te
brengen.
Een drietal belangrijke beleids
punten zijn:
de aanpak van milieuzaken in
het gehele bedrijf te stimuleren
en te integreren in het
productieproces en alle
medewerkers bij de milieuzorg
te betrekken;
omdat het opvullen van
vergunningsnormen niet
binnen de EPZ-bedrijfs-
filosofie past, zo goed mogelijk
rekening houdend met
economisch, technische en
sociale factoren, de beste
technische en economisch
verantwoorde technieken
toepassen, met inachtneming
van het beleid inzake de
brandstoffendifferentiatie;
het productieproces van de
nucleaire eenheid te Borssele
op een zo veilig mogelijke
wijze uitvoeren en de rest-
producten van dit productie
proces op een voor het milieu
verantwoorde wijze
deponeren of opslaan.
Over de manier waarop dit
beleid gestalte krijgt schreef de
Regionale Inspectie Milieu
hygiëne in 1991: naar de
mening van de inspectie (is) een
belangrijke stap gezet naar de
invoering van bedrijfsinterne
milieuzorg".
De directie van EPZ heeft de
overgang van de geschetste
vergunningenperiode, via de
convenant-periode naar de eigen
milieu-beleid-periode ook extern
willen benadrukken en hieraan
wat meer bekendheid willen
geven. De locatie Zeeland heeft
dat gedaan door een
sponsorcontract af te sluiten met
"Het Zeeuwse Landschap".
MJ
22