Strandplevieren in het Zeeuwse
landschap: bijzondere broedvogels!
door Peter L. Meininger
Herkenning
Broed- en
trekgewoonten
Hoewel zijn naam anders doet denken, zullen we tegen
woordig vrijwel tevergeefs zoeken naar Strandplevieren langs
de Nederlandse stranden. De Engelse naam "Kentish Plover' is
tegenwoordig evenmin een gelukkige keuze: de laatste
Strandplevieren broedden in Groot-Brittannië in de jaren
vijftig. Deze twee voorbeelden geven al aan dat er toch iets
aan de hand is met de Strandplevier. Het gaat met deze soort
in Noordwest-Europa niet goed. In het Deltagebied broedt nog
steeds een aanzienlijk aantal Strandplevieren. Het kan zelfs
worden beschouwd als het bolwerk van de Noordwest-
europese broedpopulatie. De aantallen van deze karakteris
tieke kustbroedvogel worden dan ook nauwlettend gevolgd in
het 'biologisch monitoringprogramma' van de zoute rijks
wateren, uitgevoerd door de Dienst Getijdewateren van
Rijkswaterstaat in samenwerking met andere diensten,
beherende instanties en vogelwerkgroepen. In dit artikel wat
bijzonderheden, deels verkregen uit eigen onderzoek, over
een niet bijzonder opvallende, maar wel fraaie en boeiende
vogelsoort.
De Strandplevier is een typische
steltloper, met een witte buik,
lichtbruine bovendelen en
zwarte, relatief lange poten. Ze
hebben een smalle, lichte
vleugelstreep. Mannetjes in
zomerkleed hebben een
markante koptekening: een wit
voorhoofd, doorlopend in witte
wenkbrauwstreep, zwarte streep
over voorkruin en zwarte
oogstreep, oranjebruine kruin.
De zwarte streep op de zijborst
is van voren onderbroken door
wit. Vrouwtjes zijn minder
opvallend getekend, waarbij alle
delen die bij het mannetje zwart
zijn, bij het vrouwtje bruin
gekleurd zijn. De twee eveneens
in Nederland voorkomende
verwante pleviersoorten, de
forsere Bontbekplevier en de
even grote Kleine Plevier,
hebben een ononderbroken
zwarte borstband. Het geluid van
Strandplevieren is meestal een
zacht 'wit', een ratelend 'tsjirr', of
een fluitend geluid.
Strandplevieren zijn in Neder
land aanwezig tussen half maart
en half oktober. Bij hoge
uitzondering wordt een enkele
vogel gezien in de winter
maanden. Het is niet precies
bekend waar de Nederlandse
vogels de winter doorbrengen.
Tot voor kort kwamen de
weinige terugmeldingen in de
winter van geringde vogels
vooral uit Frankrijk, Spanje en
Portugal, met een enkele vogel
uil Marokko. De vangst van een
op Noord-Beveland geringde
vogel in Guinea-Bissau (door
een Nederlandse expeditie!), op
een afstand van 4815 km van zijn
broedplaats, geeft echter aan dat
onze broedvogels ook veel
verder zuidelijk kunnen
overwinteren.
De eerste Strandplevieren in het
voorjaar verschijnen in het
Deltagebied meestal half maart,
soms wat later. In het voorjaar
van 1984 konden we vaststellen
dat op Kwistenburg langs het
Veerse Meer, een soort 'balts-
plaats' was. Hier was gedurende
enkele weken regelmatig een
tiental Strandplevieren aanwezig,
dat baltsgedrag vertoonde, maar
tot broeden kwam het niet. Eén
van de vogels die in deze
periode werd geringd, werd later
broedend aangetroffen in de
Grevelingen.
Nesten, die vrijwel altijd drie
eieren bevatten, kunnen worden
gevonden vanaf half april.
De meeste paren beginnen met
broeden in mei, maar zelfs tot in
augustus zijn nesten met eieren
gevonden. De late legsels zullen
meestal betrekking hebben op
vervanglegsels als het eerste
broedsel verloren is gegaan.
Strandplevieren broeden maar
één maal per jaar. Dit in tegen
stelling tot de Nederlandse
Bontbekplevieren, die per
seizoen meestal twee en soms
zelfs drie maal jongen groot
brengen. Strandplevieren
broeden in spaarzaam begroeide
of kale, meestal zandige
gebieden. Het nest is een ondiep
kuiltje, bekleed met wat steentjes
of schelpen. De eieren zijn
regelmatig voor een deel
overstoven met zand, een gevolg
van de dynamische milieus die
worden verkozen. In kale
gebieden wordt het nest vaak
gemaakt vlak naast een enigszins
opvallend object: een grote
steen, een pluk aanspoelsel of
een plant. Vaak zijn meerdere
nesten aanwezig op een klein
oppervlak, waardoor een soort
kolonietje ontstaat. Regelmatig
zoeken Strandplevieren
gezelschap van broedende
Visdieven en Dwergsterns.
Omdat de mannetjes territoriaal
zijn, schijnt het dat ze elkaar niet
moeten zien als ze het nest
bebroeden: de nesten zijn dan
ook vaak 'visueel gescheiden'
door oneffenheden in het
terrein, bosjes e.d., ook al liggen
ze op korte afstand van elkaar.
Misschien is dit ook wel de
reden dat mannetjes vooral 's
nachts broeden. Na ongeveer 26
dagen broeden komen de eieren
vrijwel gelijktijdig uit: er
verschijnt een drietal 5-gram
zware, donzige pingpong
balletjes op twee cocktail
prikkers, die onwaarschijnlijk
snel kunnen lopen, zeker als ze
De strandplevier
broedt op kale
bodem, zoals
schelpenbanken enl
opgespoten terrein.!
4