Afnemende aantallen
Schaars in Nederland
en Noordwest-Europa
balts en de
ing vindt plaats
1 de onmiddelijk
i geving van
nest. Voor de
'graaf een
r verwacht
li lenkansjc.
wat ouder worden. Het duurt 30
tot zelfs 40 dagen voordat ze
kunnen vliegen, een voor vogels
van deze grootte opmerkelijk
lange periode. Jonge
Dwergstems, een soort met een
vergelijkbaar gewicht, kunnen al
na twee weken vliegen! Jonge
Strandplevieren worden niet
gevoerd door de ouders: ze
fourageren zelfstandig, waarbij
ze vooral insekten oppikken van
planten en van de grond. Er zijn
aanwijzingen dat het vrouwtje
voor het vliegvlug worden van
de jongen verdwijnt en de
verdere verantwoordelijkheid
aan het mannetje overlaat.
Al in de loop van juni ontstaan
groepen Strandplevieren nabij
favoriete fourageergebieden,
vooral langs de Oosterschelde
en de Westerschelde. Het lijkt er
hierbij op dat de verspreiding in
de nazomer, wanneer de hand-
pennen worden geruid, naast
aanwezigheid van geschikte
voedselgebieden ook wordt
bepaald door de aanwezigheid
van aantrekkelijke hoogwater-
vluchtplaatsen. Met hoogwater
verzamelen zich groepen vogels
op een aantal favoriete plaatsen,
waarvan de bodem meestal de
zelfde kleur heeft als de vogel.s:
zandige delen van schorren of
zandplaten, grinddammen en
stenen dijktaluds.
De Strandplevier is van oudsher
broedvogel in de dynamische
kustmilieus van Zuidwest
Nederland. Vroeger broedden ze
op veel plaatsen langs de
stranden, maar hier zijn ze
inmiddels door de recreatie
verdreven. Andere traditionele
broedgebieden, waar in totaal
vele honderden paren broedden
waren o.a. de Beer. de Scheel
hoek. de Kaloot en vele inlagen
en karrevelden rond de
Oosterschelde. In de eerste helft
van deze eeuw zouden er wel
eens bijna 1000 paar Strand
plevieren in de Delta hebben
kunnen broeden. Door de
opkomst van de strandrecreatie
en door industriële ontwikke
lingen gingen veel broed
gebieden verloren. Anderzijds
ontstonden er (veelal tijdelijk)
geschikte broedgebieden op
permanent drooggevallen platen
in afgesloten zeearmen. Zo
kenden de Braakman (afgesloten
in 1952), Veerse Meer (1961) en
Haringvliet (1971) alle een
explosie van aantallen
Strandplevieren, na enkele jaren
gevolgd door afname en
tenslotte geheel verdwijnen. In
de jaren zeventig broedden er
500-700 paar Strandplevieren in
de Delta. De ontwikkeling van
opkomst en ondergang vindt nu
plaats in de recent afgesloten
gebieden Markiezaat, Zoommeer
en Krammer-Volkerak, waar de
laatste jaren maximaal enkele
honderden paren Strand
plevieren hebben gebroed. Door
verzoeting en vegetatiesuccessie
zullen de aantallen
Strandplevieren hier de
komende jaren ongetwijfeld ook
weer snel afnemen. In de in 1971
afgesloten Grevelingen bereikte
het aantal broedparen een
maximum van 412 paar in 1975.
waarna de aantallen geleidelijk
terugliepen. Ondanks het
ontstaan van nieuwe broed
gebieden vertonen de aantallen
in het Deltagebied broedende
Strandplevieren sinds 1980 weer
een duidelijk afnemende trend:
van 570 paar in 1980 tot 390 in
1991.
Wat betekenen de bijna 400 paar
nu nog in het Deltagebied
broedende Strandplevieren?
Elders in Nederland broeden
waarschijnlijk nog eens ruim 100
paar, met name in het
Waddengebied en in de IJssel-
meerpolders. In Noordwest