Teksten naar keuze Zeeland dagpauwoog is i van dc meest rijke dagvlinders in heel Neder- td algemeen >rkomt. rusblauwtje op rlblaadje. kunnen worden zijn: nomaden, gewieksten, geharden, gefixeer- den en kwetsbaren. De nomaden beschikken over vele vaardigheden, vele eigen schappen zijn sterk ontwikkeld. Zij zijn voortdurend onderweg, op zoek naar nieuwe voedsel planten waar de rupsen kunnen opgroeien. Dit zijn bij uitstek de vlinders die wij in de tuin te zien krijgen: de Koolwitjes, Kleine Vos, Dagpauwoog en Atalanta. De gewieksten zijn gespeciali seerd in het ontwijken of afweren van insektenetende vogels. Enkele eigenschappen zijn sterk ontwikkeld, vooral die van het gedrag. Hun woonplaat sen zijn bossen, bosranden en ruigten, plekken waar gewoon lijk veel insectenetende vogels voorkomen. Een aantal van deze soorten kunnen wij ook in tuinen aantreffen, met name het Citroentje. De Grote Weerschijn vlinder houdt zich alleen op in de bossen, al kan hij als recht geaarde gewiekste verre uitstapjes ondernemen. De geharden zijn gespecialiseerd in het overleven van hitte en droogte die heersen in microklimaten van heide en stuifzanden en in het benutten van karig voedsel tijdens het rupsstadium. Zij hebben geen speciale verdediging tegen rovers, ze houden zich zoveel mogelijk schuil. Ze moeten het hebben van een ruime, schrale omgeving waar ze weinig van rovers te duchten hebben. De Kleine Heidevlinder, het Heideblauwtje en Kommadik- kopjee zijn echte geharden, tetwijl de Heidevlinder tevens nog trekjes van de gewiekste heeft. De gefixeerden hebben vaak een sterke specialisatie op een bepaalde plantesoort en zijn in staat om als populatie langdurig op kleine plekjes stand te houden zoals het Gentiaanblauwtje zo fraai kan demonstreren. Een vochtige plek in de heide waar slechts enkele tientallen Klokjesgentianen groeien, kan al een geschikte woonplaats zijn. De kwetsbaren die zonder opvallende vaardigheden door het leven moeten, gedijen slechts op bijzondere plekken waar het gehele leven minnelijk geregeld wordt en alles gelijkmatig, zonder schokkende gebeurtenissen verloopt en de invloed van rovers gering is. Dit zijn de plekken waar men bij natuurontwikkeling een zware dobber aan zal hebben om ze te creëren. Op zijn minst is men daarvoor aangewezen op kans rijke gebieden, zoals dat in land- schapsecologisch jargon heet. Het gaat hier om de woon plaatsen van het Spiegeldik- kopje, Veenbesparelmoer- vlinder, Veenhooibeestje en het inmiddels uitgestorven Zilverstreephooibeestje. Het is niet de bedoeling dat men genoegen neemt met deze vluchtige kennismaking en het er verder bij laat zitten. De vlinderwereld die enerzijds zo van planten afhankelijk is en anderzijds zo door vogels beheerst wordt en in ieder landschap op een andere wijze, is het waard om ontsloten te worden. Een gids daarvoor is de Ecologische Atlas van de Dag vlinders van Noordwest-Europa. Bij het samenstellen van dit 512 pagina's tellende boek over 145 soorten heeft de schrijver zelf veel genoegen beleefd aan de verrassende ontdekkingen bij het met elkaar in verband brengen van de onderzoeks gegevens, En hij wil anderen daar best deelgenoot van maken. Zeeland is een land van akkers, dijkbeemden en een smalle rij duinen: de mogelijkheden voor een soortenrijke vlinderwereld zijn er beperkt. Zeeland heeft echter een mild zeeklimaat en daar zijn enkele vlindersoorten bij gebaat. Het Oranje Zandoogje dat in de regel aan beschutte bosranden leeft, komt in Zeeland plaatselijk op dijktaluds voor. Ook de Bruine Vuurvlinder en het Bruinblauwtje profiteren van het milde klimaat en komen op vele plaatsen langs de dijken voor. De bosvlinder Bont Zandoogje kan in dat klimaat al met hele kleine bosjes volstaan om er zich te vestigen. De Kleine Parelmoervlinder kan er om dezelfde reden in de smalle strook van grazige duinen stand houden. Daar komt ook de Heidevlinder voor die er de droge en schrale plekken uitzoekt. Door de zuidelijke ligging heeft men in Zeeland een grotere kans dwaalgeesten uit warmere gebieden tegen te komen, met name de fraaie Koninginnepage en het Tijgerblauwtje. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1992 | | pagina 9