Bostlllp. Primula met gevulde bloemen. onder (zee)water hebben gestaan verheugt zich over de grote aantallen primula's, die liet op de kleibodem uitstekend doen. Of we er talrijke exemplaren van de Reuzenbereklauw, die plaatselijk het gehele bos voor zich opeisen met evenveel enthousiasme moeten begroe ten? Toch gewaagt Sipkes al van hun aanwezigheid. Zeeduin, meer oostelijk gelegen, wordt door dezelfde auteur eveneens met ere genoemd. Vooral wanneer het gaat om het longkruid. Hij spreekt van de zeldzaamheid ervan, waar thans geen sprake meer van is. Kenmerkend zijn de lichtgroene, zacht behaarde bladeren waarop talrijke witte vlekken zichtbaar zijn. De bloem is aanvankelijk rozerood en trechtervormig. Later ver andert de kleur in blauwpaars. Een en ander hangt samen met het omslaan van de chemische reaktie van het celvocht. nl. van zuur naar basisch. De plant kwam enkele decennia geleden nog massaal voor in de berm van de Kon. Emmaweg ter hoogte van het landgoed Over- duin. Als gevolg van het op schieten van het hout alsmede door het uitgraven van de plan ten door "liefhebbers" is deze er thans vrijwel verdwenen. Last but not least dient de voor jaarsbloem genoemd te worden (Doronicum plantageneum weegbreeachtig) waaraan met name het landgoed Zeecluin rijk is. Sipkes vermeldt deze plant ook al, maar geeft hem de naam pardalianches panterverstik- kend) mee. Het is niet uitgesloten, dat er sprake is van een kruising tussen beide. Voor de echte liefhebbers ligt er nog iets te onderzoeken. Deze zou, aldus Sipkes, ook voorkomen op het hof Arendsrust te Vrouwenpolder, maar dat is twijfelachtig. Tegenwoordig heet de plant weegbreezonnebloem en deze gedijt het best op niet te schaduwrijke grond, die zandig, maar voedselrijk is. Wie langzamerhand denkt, dat alle planten de revue gepas seerd zijn, die tot de stinzenflora in de Manteling gerekend kunnen worden, vergist zich. We spraken nog niet over de gulden boterbloem van Berken bosch. vroeger ook op Hoog duin heel algemeen, de sterhyacinten van Duinbeek en de bosanemonen van Berken bosch en Eikenoord. Het zal me trouwens niet verba zen, wanneer ik een enkele plant vergeten ben te noemen. Ook zullen zich in de toekomst ongetwijfeld nieuwe exoten aandienen om de doodeen voudige reden, dat de mens altijd in en met de natuur bezig blijft en die op zijn manier meent te moeten en kunnen verrijken. Van die dadendrang en liefde voor alles wat groeit en bloeit getuigen de talloze stinzenplanten, die elk voorjaar weer kleur geven aan bos en veld zoals in Walcherense Manteling.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1993 | | pagina 15