Toekomst
Oever van een
drooggevallen
zandplaat in de
Grevellngen.
generaties na ons veiligheid
moet bieden. Het Deltaplan
deed nieuwe, zoute meren ont
staan, maar het verbrak tevens
het isolement van de Zeeuwse
eilanden. De recreatie nam
stormachtig toe: bungalows,
zomerwoningen, hotels, cam
pings en jachthavens markeren
de kustlijn.
De verblijfsrecreatie in Zeeland
is in 40 jaar tijds gegroeid van
1 naar 14 miljoen overnachtin
gen per jaar, en van onze
bestuurders mag dat best nog
wat meer zijn: 20 miljoen in
2010. Het Zeeuwse boerenland
moet één groot toeristisch
product worden. Het grootste
conflict voor de nabije toekomst
is de confrontatie tussen natuur
en recreatie. Natuur en open
luchtrecreatie gaan heel lang
samen, totdat de druk te groot
wordt en de natuur het loodje
legt. Dan kan men alleen nog
lopend tussen manshoog
prikkeldraad van de duinen
"genieten".
Walcheren verdronken in 1944,
grote delen van Zeeland
getroffen door de Ramp in 1953.
De stoffering van het Zeeuwse
landschap zoals we die nu
kennen is op veel plaatsen nog
heel erg jong. Hoe zag Zeeland
er vroeger, een paar eeuwen
geleden, uit Het bestond uit
geïsoleerde eilanden, meerdere
dagreizen verwijderd van het
verre Holland. De grondwater
stand was veel hoger dan tegen
woordig.
's Zomers was het contrast
tussen de zoute, laaggelegen
kwelgronden en de hoger gele
gen zoete gronden scherper clan
nu. Op de zandige kreekruggen,
de kernen van de eilanden, en
in de binnenduinnen, gebieden
die zelfs bij zeer hoge water
standen droog bleven, lagen
nogal wat buitenplaatsen met
bosaanplant. de "plantages",
's Winters stonden grote delen
van de moergronden blank; het
overtollige regenwater kon maar
moeilijk worden afgevoerd.
De indruk bestaat dat er veel
meer bomen in het landschap
stonden dan heden ten dage,
oude bomen op dijken en langs
hoger gelegen wegen, bij
buitenplaatsen, geriefbosjes bij
boerderijen en rondom dorpen.
Er stonden andere gewassen op
de velden dan tegenwoordig.
Kleine akkers met tarwe, bonen,
vlas en niet te vergeten de
meekrap; uit de wortels van
deze plant is eeuwenlang een
rode kleurstof bereid. Meer dan
100 meestoven stonden
verspreid over de provincie.
Hoe zal het Zeeuwse landschap
er in de toekomst uitzien De
klassieke ruilverkaveling veran
derde in de jaren 70 langzaam
in "landinrichting" en voor de
toekomst is de blik gericht op
"natuurontwikkeling"
G.W.Smallegange vult al vele
jaren een paar kolommen in de
PZC met landbouwvoorlichting.
De toon van zijn stukjes is in de
loop van de tijd veranderd en
dat illustreert aardig de omslag
in het denken die in de loop
van de tijd heeft plaats
gevonden. In de jaren 70 klonk
een schampere toon over die
wereldvreemde natuurbescher
mers die van de vrije boer een
parkwachter zouden willen
maken.
De toen nog kwetsbare
natuurbeheerder werd als
bliksemafleider gebruikt voor de
veel dieper liggende gevoelens
van onvrede met het land
bouwbeleid. Nu is de toon
geheel anders, en veel eerlijker.
Ik citeer uit een PZC kolom van
5 januari 1993: "De landbouw
van 50 jaar geleden bestaat niet
meer. Er is geweldig veel
veranderd. Land- en tuinbouw
hebben aan hun opdracht van
destijds (voedsel produceren) zo
goed voldaan, dat ze ten onder
dreigen te gaan aan hun eigen
vlijt en succes. Het huidige
landbouwbeleid is op sterven na
dood".
Het landelijk Structuurschema
Groene Ruimte dat in 1992
verschenen is speelt in op deze
ontwikkeling, maar Zeeland
loopt helaas achterop. Grote
oppervlakken landbouwgrond
zullen aan de produktie worden
onttrokken en ingericht worden
als natuurgebied. Hier liggen
ongekende mogelijkheden voor
natuurbeschermingsorganisaties.
De Zeeuwse natuur is immers in
hoge mate maakbaar, door de
eeuwen heen heeft de mens
zich ermee bemoeid. Als de
leefomgeving van planten en
dieren wordt gemaakt, dan
komen de bewoners vanzelf.
Denk aan de Zeeuwse dijken
met hun bijzondere planten, de
buitenplaatsen met hun
stinzenflora, de zoete inlagen
met hun orchideeën en
broedvogels, de vogelhillen in
de zoute inlagen als
broedplaatsen voor de grote
stern en ga zo maar door.
5