hun winterverblijf, dat bestaat uit een hoop afgestorven plantenresten van soms wel een meter hoog. In de immense uitgestrektheid van Saeftinghe leiden ze een betrekkelijk veilig bestaan, althans vergeleken met de omliggende polders. Want voor de rattenvanger is Saeftinghe net als voor overige bezoekers een zo omvangrijk natuurgebied dat een volledig overzicht van al wat er groeit en bloeit nauwelijks te bereiken is. En dat moet vooral zo blijven. Dc lepelaar is talrijk tijdens de najaarstrek. Tabel 1: Aantallen broedvogels in het Verdronken Land van Saeftinghe in 1992: grauwe gans 11-16 kleine mantelmeeuw 12-15 waterral 3-6 blauwborst 85-90 brandgans 2 zilvermeeuw 8500-9000 waterhoen 15-20 snor 3 bergeend 80-135 visdief 430-440 meerkoet 15-30 rietzanger 14-18 smient X holenduif 20-25 scholekster 390-460 rietgors 285-295 krakeend 17-22 houtduif 40-45 kluut 43-45 kleine karekiel 160-170 wilde eend 580-800 koekoek 2 strandplevier X grasmus X slobeend 25-35 veldleeuwerik 50-55 kiviet 50-60 baardmannetje 8 kuifeend 2-5 boerenzwaluw 6 grutto 4 spreeuw 2 bruine kiekendief 7 graspieper 260-280 tureluur 580-640 huismus 20-30 patrijs 2 gele kwikstaart 390-410 zwartkopmeeuw 3 gróeniing 1-3 fazant 12-16 witte kwikstaart 10-15 kokmeeuw 1000-1100 kneu 9-12 x= mogelijke broedvogel Tabel 2: Aantal vastgestelde watervogels in winter en herfst 1992: Soort/datum 26-01 09-02 08-03 18-10 15-11 12-12 Soort/datum 26-01 09-02 08-03 18-10 15-11 12-12 fuut 4 13 8 8 2 56 bontbekplevier - - 2 13 - - aalscholver 20 10 5 97 22 47 goudplevier 1 35 93 43 320 610 blauwe reiger 2 5 2 16 8 15 zilverplevier 35 14 11 74 16 16 knobbelzwaan - - - 3 - kievit 175 295 250 390 3400 1200 rietgans 24 - - 2 95 262 bonte strandloper 1000 16 5 2 400 70 kolgans 2450 2760 3225 - 340 5200 kemphaan - - - 2 - - grauwe gans 22900 15750 875 12080 24565 24950 bokje - - - 1 4 - sneeuwgans 3 2 - - 1 1 watersnip 4 4 1 90 56 9 indiche gans - 2 1 - - grutto - - 52 - - - canadesè gans 1 3 3 1 - rosse grutto 12 1 - - - - brandgans 24 15 - 5 21 50 wulp 410 835 860 372 358 870 rotgans 5 - - 3 - - zwarte ruiter 15 7 16 98 28 25 bergeend 980 610 850 345 305 384 tureluur 19 20 6 11 13 31 smient 2330 18550 3900 45750 r 475 27150 groenpootruiter - - - 15 - - krakeend - - 2 2 123 - witgatje - 1 1 1 1 7 wintertaling 1175 175 220 1290 775 751 kokmeeuw 500 195 1250 160 225 230 wilde eend 7300 7050 1500 7500 4560 4220 stormmeeuw 35 42 12 90 27 30 pijlstaart 1700 1100 320 3080 2420 2930 kleine mantelmeeuw 1 1 3 1 3 - slobeend 1 2 - - 76 34 zilvermeeuw 2300 9500 11000 2000 1335 2500 brilduiker - - - - - 12 grote mantelmeeuw 3 7 5 31 19 21 grote zaagbek - - - - - 14 ijsvogel - - - - 1 - waterral - - 2 3 - 1 roerdomp 1 - - - - waterhoen - - 2 1 1 - ooievaar - - - 1 - - meerkoet - - 4 - - 1 lepelaar - - - 22 - scholekster 60 257 676 120 166 205 austral, plevier - - - 1 - - kluut 28 15 48 390 330 66 kleine zilverreiger - - - - 1 1 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1993 | | pagina 6