Saeftinghe en Het Zeeuwse Landschap
Het beheer van ons grootste natuurgebied
door Robert Willems
Beweiden is beheren
angs de schorrand
treedt plaatselijk
sterke erosie op
Eind jaren '70 was de beweiding met schaapskudden op
Saeftinghe zover teruggelopen dat ingrijpende maatregelen
genomen moesten worden om de natuurwaarden veilig te
stellen. Tot deze tijd werden de schorren op zuiver particu
liere basis begraasd met schaapskudden onder leiding van
herders; zij konden het echter financieel niet meer vol
houden. Door deze terugval nam de diversiteit in begroeiing
sterk af - de schorren verruigden en werden hierdoor ook
minder geschikt als broedgebied voor weidevogels en
fourageergebied voor ganzen en eendachtigen.
Onze Stichting voerde op basis
van haar beheersplan voor dit
reservaat in de jaren 80 een
groots herstelprogramma uit.
Nieuwe schaapskooien werden
gebouwd en de weidegronden
bereikbaar gemaakt door de
aanleg van bruggen over vaak
grote en diepe getijdegeulen.
De twee toen nog resterende
herdersbedrijven werd nieuw
leven ingeblazen.
Het schapenbestand werd weer
opgevoerd tot het oude peil
van 1200 ooien en met de
herders werden contracten
afgesloten waarbij zij zich
verplichtten de schorren te
begrazen met schapen zoals in
het beheersplan voor Saeftinghe
stond aangegeven. Als tegen
prestatie behoefden zij geen
geld te betalen voor het gebruik
van de grond, gebouwen en
voorzieningen en verkregen
bovendien een jaarlijks finan
ciële bijdrage in de exploitatie.
Dit beweidingsplan bleek een
groot succes. De verscheiden
heid in vegetatie-eenheden her
stelde zich, het aantal broeden
de weidevogels nam toe en de
betekenis als rust- en fourageer
gebied groeide spectaculair.
Saeftinghe werd het grootste
ganzenopvanggebied van Zee
land en draagt hiermee op
betekenende wijze bij aan het
voorkomen van schade aan
landbouwgronden.
Ondanks de aanmerkelijke
steun aan de particuliere
herdersbedrijven bleek begin
jaren '90 dat de financiële
positie zo slecht was dat toon
zetting van de bedrijven in de
huidige vorm niet mogelijk was.
De sterk teruglopende prijzen
voor slachtlammeren. de ver
ouderde bedrijfsvoering, ziektes
en moeilijke bedrijfsomstandig
heden (intergetijdegebied)
waren hier debet aan.
De Stichting heeft de bedrijven
bedrijfseconomisch laten analy
seren door de Dienst Landbouw
Voorlichting (DLV) en moest
vaststellen dat ingrijpende
maatregelen noodzakelijk
waren.
Voor het bedrijf te Emmahaven
werd extra financiële hulp
geboden en een permanente
begeleiding van de DLV inge
steld. Het is echter zeer de
vraag of hiermee voldoende
basis is gelegd voor het voort
bestaan van deze kudde.
Voor het bedrijf De Noord kon
geen basis gevonden worden
om met extra hulp de schapen
houderij voort te zetten. De
gezondheidssituatie van de
herders en het niet aanwezig
zijn van een bedrijfsopvolger
deden het herdersbedrijf De
Noord besluiten hun bedrijf per
31 december 1992 te beëindi
gen. Hiermee kwam een einde
aan een meer dan 100-jarige
periode waarin de familie Clei-
ren de schorren met schapen
beweidden.
Teneinde de natuurbelangen
veilig te stellen heeft onze
Stichting nu het bedrijf overge
nomen en onderzocht op welke
wijze een minder verlies
gevende exploitatie mogelijk
was. Ingewonnen adviezen bij
de Dienst Landbouw Voorlich
ting, het Instituut voor Bos en
Natuuronderzoek en onze
Natuur Wetenschappelijke
Adviescommissie gaven aan dat
beweiding met Rundvee een
oplossing kon bieden.
Inmiddels is een contract
afgesloten met een nieuwe
ondernemer waarbij de conti
nuïteit van de begrazing der
schorren is geregeld. Daar het
tiit een oogpunt van natuur
behoud geen wezenlijk verschil
maakt of de schorren worden
begraasd met Rundvee of met
schapen is de nieuwe onder
nemer vrij om tussen beide
diersoorten te kiezen.
Efficiënt management en een
juiste economische marktkeuze
tussen beide diersoorten zullen
de basis moeten zijn voor een
bedrijfsvoering zonder verliezen