Tuinen en landschap
door Hettie Begheyn-Brinkman
Het Zeeuwse natuurlandschap bestaat niet alleen uit
landbouwgrond en uit natuurgebieden zoals die beheerd
worden door het Zeeuwse Landschap en vergelijkbare
organisaties, maar ook uit tuinen van allerlei soorten en
maten, zowel binnen als buiten steden en dorpen gelegen.
Vele van deze tuinbezitters creëren voor zich een paradijs op
aarde, of ze nu een miniatuur-tuintje in de grote stad of een
groot landgoed buiten bezitten.
teme n rijke
>mbeplantingen
in trek bij
rlei dieren.
In welke stijl en waar men ook
bezig is, het aanleggen van een
tuin is altijd een ingreep, zowel
in het landschap als in de leven
de natuur: grond wordt afgegra
ven of opgehoogd, struiken
gerooid of geplant, sloten
(ongeacht het plantaardige en
dierlijke leven) gedempt of
vijvers gegraven (en naar eigen
smaak met planten en dieren
aangekleed) enz. enz. Hierdoor
ontstaan in het landschap vele
zeer verschillende gebiedjes, die
ieder hun heel speciale ken
merken bezitten maar meestal
geen direkt historisch verband
met de omgeving hebben.
De vraag is nu, wat de relatie is,
of kan zijn, tussen deze door de
diverse tuinbezitters gecreëerde
gebiedjes en de rest van het
landschap. Zijn het landschapjes
op zichzelf of maken ze deel uit
van het verdere Zeeuwse Land
schap als geheel, of vormen ze
er zelfs een aanvulling, een
verrijking van? Dat laatste kan
het geval zijn wanneer in deze
tuinen "ecologisch" getuinierd
wordt. Onder "ecologisch" tui
nieren versta ik dan de manier
van omgaan met de tuin die er
op gericht is, door het planten
van inheemse kruiden, struiken
en bomen, een leefgebied te
scheppen voor zoveel mogelijk
"wilde" dieren. Het creëren van
een tuin waar je hommels, bijen,
vlinders, vleermuizen, vogels,
kikkers, padden, salamanders,
egels, bunzingen enz. enz. kunt
aantreffen. Kortom, een paradijs
voor dieren en dus ook voor
In het Engels wordt deze manier
van tuinieren "wildlife garde
ning" genoemd, een prachtige
benaming die precies de essen
tie weergeeft. De ecologische
tuin heeft speciale kenmerken.
Deze zijn duidelijk geformuleerd
doorjohan Wullaert in zijn
onlangs verschenen boek
De Wilde Tuin:
1 bij de keuze van planten
houdt men rekening met de
diervriendelijkheid
2 pesticiden zijn uit den boze
3 nonchalance geeft de toon
aan
4 de creatie van een aantal
biotopen maakt deel uit van
het ontwerp
5 dieren worden actief geholpen
Sinds wij ruim twee jaar geleden
naar Walcheren verhuisden en
het geluk hadden een boerderij
te kopen met een lap grond
erbij ben ik steeds meer gefas
cineerd geraakt door alle leven
dat ik daar aantref. Het is prach
tig om te zien welke functie
onze tuin voor de dieren uit de
buurt heeft:de boeren- en
gierzwaluwen die 's zomers op
gezette tijden komen drinken uit
de drinkput en evenals de
vleermuizen insecten vangen.
Onze "huisreiger" die deze
winter iedere dag uren bij de
drinkput staat en vast van Ter
Hooge komt. De egels die je op
late warme zomernachten met
veel lawaai hun kostje bij elkaar
ziet scharrelen.
Een vlucht kramsvogels die
komt fourageren op het drassige
weiland, zodat er twee dagen
later duizenden snavelprikjes in
de grond te zien zijn. En zo kan
ik nog wel een tijd doorgaan.
Helaas wordt het landbouw
gebied om ons heen steeds
rationeler ingericht en wordt het
door de moderne landbouw
technieken steeds armer aan
planten- en diersoorten.
Daardoor ontstaat een steeds
scherpere scheiding tussen land
bouwgebieden en natuurgebie
den. Vanuit de landbouw gezien
is dit blijkbaar noodzakelijk,
vanuit de natuur gezien is dit
erg jammer, ook al omdat de
geïsoleerde ligging van
natuurgebieden, omringd door
landbouwgrond, tot verschraling
en verarming van deze
gebieden leidt. Dit proces van
scheiding der funkties schrijdt
alleen maar verder en is een
logisch gevolg van ons aller
consumptiepatroon.
Deze ontwikkeling, waarbij men
het platteland een agrarische
bestemming geeft en het verder
ecologisch als verloren be
schouwt, spijt mij zeer. De
"natuur" wordt officieel verwe
zen naar aangewezen stukjes
natuurgebied maar houdt zich
gelukkig officieus ook nog op in
wegbermen, slootranden en
"vergeten plekjes". Liefst zag ik
de oude situatie hersteld, waarin
een vergaande integratie
bestond van agrarische- en
natuurfunkties, maar ik begrijp
hoe .strijdig de belangen van
beide vormen van bodem-
gebruik tegenwoordig kunnen
zijn. Bovendien, juist door de
schaalvergroting die zich mees
ter heeft gemaakt van onze
maatschappij en van ons land
schap. en waarin die integratie
niet past, komen vrij grote
lappen grond als de onze voor
ander dan agrarisch gebruik
beschikbaar.
De steeds meer gehanteerde
milieuvriendelijke methoden
van berm- en slootkantbeheer
zijn tegenwoordig des te belang-
17