Inheemse en liefst
botanische soorten
rijker, want daardoor wordt het
eerder beschreven isolement
toch, zij het marginaal, door
broken. Jachtwild bijvoorbeeld
kan zich daar verstoppen,
vogels kunnen er broeden en
toch in het zaai- en oogst-
seizoen nog een graantje mee
pikken. Ook wilde planten
kunnen op die plaatsen voort
bestaan. Bovendien staan de
natuurgebieden zo toch met
elkaar in verbinding, hetgeen
onder andere noodzakelijk is
voor de uitwisseling van gene
tisch materiaal. En daar komt
dan de unieke funktie die de
ecologische tuinen hebben, zij
kunnen deze koppelingsfunktie
van wegbermen, slootranden en
"vergeten hoekjes" met de
natuurgebieden nog versterken.
Wanneer de "groene linten"
door het landschap plaatselijk
worden verbreed door deze
tuinen en dus worden uigebreid
met een veelvoud aan habitats,
zou je de ecologische tuinen
ruimtelijk kunnen zien als
belangrijke knopen in een
groen netwerk: de tuin is dan
geen geïsoleerde oase meer,
maar opgenomen in een groter
geheel wordt het in plaats van
een toevluchtsoord een pleister
plaats. Je zou kunnen zeggen
dat ze fungeren als "stapstenen"
voor wilde dieren en planten.
Daardoor behouden de land
bouwgronden tevens, zij het
beperketer. hun vroegere
natuurfunktie, doordat dieren
vanuit die knopen en linten nog
wat kunnen uitzwermen over en
fourageren in de aangrenzende
landbouwgebieden.
Wat zou het voor de natuur niet
betekenen wanneer alle
tuinbezitters. zowel in de stad.
in het dorp als in het buiten
gebied. een groter of een klei
ner stuk van hun tuin tot "wild-
lifegarden" zouden omtoveren!
Want ook een stadstuin kan
dienen als pleisterplaats voor
vogels, egels, kikkers, insekten
en vlinders.
Wanneer kan een tuin nu als
pleisterplaats fungeren,of met
andere woorden: wanneer heeft
een tuin nu ecologische waarde?
De ecologische waarde van
tuinen zou je aan kunnen geven
op een schaal, waarbij de super-
nette, flink bemeste en bespoten
tuinen met alleen uitheemse
cultivars met driedubbele bloe
men en grote, "goed"
onderhouden gazons, zeer laag
scoren en tuinen met alleen
maar inheemse botanische
soorten, met wilde bloemen
weiden, vijvers, bosjes, takken-
hopen, ruw gestapelde stenen
muurtjes, verwaarloosde hoekjes
enz. zeer hoog scoren.
Omdat dat de soorten zijn die
aangepast zijn aan ons, in de
loop van duizenden jaren
opgebouwde, ecosysteem. Om
een voorbeeld te geven: een
Amerikaanse eik hier geplant
herbergt maar een handvol
soorten insecten, een inheemse
zomereik daarentegen wel enige
honderden soorten: een rijk
voorziene dis voor insecteneters
die op hun beurt weer voedsel
vormen voor de roofvogels.
Dubbele bloemen hebben
ecologisch weinig waarde
omdat vlinders en hommels niet
bij de nectar kunnen en boven
dien zijn deze soorten vaak
steriel zodat er geen zaad- en
bessenvorming is.
Voor mij betekent dit alles niet
dat ik nu fanatiek een nieuw
"geloof' aanhang en dat ik nu
persé het hoogst wil scoren op
deecologische schaal. Wel
betekent het voor mij dat.
wanneer er ergens een boom of
struiken geplant gaan worden,
ik eerst literatuur raadpleeg over
het nut van de betreffende
soorten voor de dieren die ik
naar mijn tuin wil lokken.En
dan stap je wel eens, ook niet
altijd, af van wat je in je hoofd
had en kiest een andere soort of
een andere cultivar die dichter
bij de botanische soort staat.
Het is ook echt niet zo dat iede
re uitheemse plant per definitie
nutteloos is. de blauwe regen
bijvoorbeeld is wel uitheems
maar een echte vlinderlokker.
Ook probeer ik extra biotopen
te verwezenlijken, door bijvoor
beeld een rijtje knotwilgen en
een rand verschillende hoog-
stamfruitbomen aan te planten.
Maar van de andere kant legden
we ook een keurig symetrisch
bessentuintje aan met een rond
perkje met een rozenboompje in
het midden en een keurig
geschoren grasje er omheen.
Gewoon omdat we dat leuk
vonden. Maar de natuur nam
wat zij wilde door middel van
de rups van de bonte bessen-
vlinder, die alle blaadjes van
enkele kruisbessenstruiken
opvraten. Ik had wel vijf soorten
kruisbessen aangeplant en twee
soorten lustten ze niet. Wanneer
in de toekomst standvastig
blijken in hun voorkeur, zal ik
de "lpkkere" struiken naar
ergens in de bosjes verbannen
en mijn keurige cirkeltje
completeren met nog wat van
de voor de bonte bessenvlinder-
rupsen "onsmakelijke" soorten.
En ik wil echt niet beweren dat
ik zo blij ben met die opgegeten
kruisbessenstruiken maar ik ben
wel verheugd als ik de prachtige
bonte bessenvlinder, een
nachtvlinder, met zijn vleugels
opengevouwen, rustend in de
elzenhaag aantref.
Het gaat me er dus niet om dat
ik de natuur haar gang wil laten
gaan - het blijft tuinieren- maar
wel dat ik me wil laten bijsturen
door de natuur zelf
Door de aanplant
van nectarplanten
kunnen vlinders
naar de tuin gelokt
worden. Op de foto
guldenroede met
argusvlinder.
life
18