Een broedseizoen met bijzondere
gasten
door Chiel Jacobusse
Nachtelijke
verrassingen
1993 had een broedseizoen vol niet verrassingen in petto. Het
beste wordt dat misschien geïllustreerd door het feit dat in
onze reservaten 3 vogelsoorten tot broeden kwamen die er
eerder nooit geregistreerd waren.
Maar er waren veel meer onverwachte meevallers. Deels gaat
het om nieuwe vestigingen, maar soms ook levert nieuw
onderzoek verrassende gegevens.
In dit artikel een summier overzicht van de bijzonderste
ontdekkingen.
Het begon til vroeg in het sei
zoen. In verschillende gebieden
werden zomeftalingen gesigna
leerd. De zomertaling is één van
onze meest kritische weide
vogels en het aantal broedparen
in Zeeland is meestal op de
vingers van één hand te tellen.
Als ze eind maart terug komen
uit de overwinteringsgebieden is
de kans om zomertalingen waar
te nemen het grootst. Ze ver
schijnen in waterrijke weide
gebieden en niet zelden blijft
een paartje een week hangen.
Net als je begint te hopen dat er
een broedgeval komt, zijn ze
ineens weer verdwenen.
Groot was dan ook de verras
sing toen de Weel in de Heeren
polder bij Wolphaartsdijk na een
paar weken aanwezigheid nog
steeds een mannetje zomertaling
present bleek. Het dier liet bij
nadering zijn krakende alarm
roep horen en al snel bleek dat
het eendje in één van de dras
sige weilanden nestelde. Bij de
Bruintjeskreek in Sint Philips-
land broedden zelfs twee paren
en daarmee kon de kop van het
broedseizoen al niet meer stuk.
Een nog zeldzamere eend
broedde in de Yerseke Moer.
Eind mei werd hier een smient
waargenomen, die over het
water peddelde alsof hij vleugel
lam was. Het leek erg veel op
het van eenden bekende aflei
dingsgedrag, waarmee broe
dende eenden pogen om
ongewenste bezoekers uit de
omgeving van het nest weg te
lokken. Een paar weken later
bleek die gedachte te kloppen,
want op vrijwel dezelfde plats
werd een vrouwtjessmient met
minstens vijf jongen waargeno
men. Op Neeltje Jans broedde
voor het derde achtereenvolgen
de jaar een eidereend. Gaat
deze soort een nieuw bolwerk-
vormen op Neeltje Jans? Dat is
zeker niet onmogelijk. Van
eidereenden is bekend dat meer
dan 95% van de vrouwtjes om
te broeden het gebied opzoekt
waar zij geboren zijn. De man
netjes vestigen zich juist in grote
meerderheid op andere plaat
sen. Voor een kolonievormer als
de eidereend is dit een
uitstekende manier om inteelt te
vermijden. En voor Neeltje Jans
houdt het een belofte in voor
toekomstige uitbreiding van het
aantal broedparen.
Heel verrassende resultaten
leverden nachtelijke tellingen in
het Verdronken Land van
Saeftinghe op. De immer aktieve
vogelwerkgroep van de Stelt-
kluut struinde in de nachtelijke
uren Saeftinghe af met een
casetterecorder met geluiden
van ralachtigen en daarbij kwam
een nog geheel onbekende
kwaliteit van Saeftinghe aan het
licht.
Er werden meer dan 60 broed
paren van de waterral vast
gesteld, en bovendien 3 paar
van het uiterst zeldzame
porceleinhoen en een paartje
kwartelkoningen. Van de laatst
genoemde zijn al decennia lang
geen broedgevallen meer in
Zeeland geconstateerd! Grote
successen waren er ook op de
drie vogeleilanden van de
Stichting.
De resultaten van de Hooge
Platen worden elders in dit
nummer vermeldDe sterns
hadden er weer eens een
ouderwets goed broedseizoen
na een paar jaar met matige
reproduktie. In 1993 was het
ook op het Vogeleiland Neeltje
Jans goed raak. Er broedden
tientallen paren dwergsterns met
Een roerdomp
broedde in
de eendenkooi te
Anna Jacobapolder.
6