Amfibieën,
veedrinkputten en tuinvijvers
door Kees Musters
Wat zijn veedrink
putten eigenlijk?
Wat maakt amfibieën
nu juist zo gek op
veedrinkputten?
In vorige afleveringen van 'Zeeuws Landschap' heeft een
aantal stukken gestaan over de salamanders, kikkers en
padden van Zeeland.
In bijna al die snikken werd geschreven dat voor deze dieren
veedrinkputten van oudsher een belangrijke rol spelen bij de
voortplanting. Waarom zijn nu juist deze elementen van ons
Zeeuws landschap zo belangrijk voor de amfibieën?
dig hebben de weilanden water
leiding en drinken de koeien uit
drinkbakjes. Veel drinkputten
zijn daarom dichtgegooid of
worden niet meer onderhouden,
waardoor ze dichtgroeien.
Veedrinkputten zijn kleine
watertjes die vroeger werden
aangelegd voor het vee om uit
te drinken. Uit deze omschrij
ving laat zich een aantal eigen
schappen van drinkputten
afleiden die van belang zijn
voor het leven in en om een
drinkput. Laten we ons ver
plaatsen naar de tijd dat de
boeren nog drinkputten groe
ven.
In de eerste plaats graven
boeren geen putten als dat niet
nodig is. Land is kostbaar. Voor
het vee is het water uit bestaan
de plassen en sloten kennelijk
niet drinkbaar. Dit komt omdat
veel oppervlaktewater in Zee
land brak is. Drinkputten
bevatten dus zoet water in een
omgeving met bijna uitsluitend
brak oppervlaktewater.
Dit is ook de reden dat drink
putten nooit in verbinding staan
met sloten.
Drinkputten zijn geïsoleerde
watertjes. Omdat het vee gedu
rende de hele tijd dat het in de
wei staat moet kunnen drinken,
moeten drinkputten de gehele
zomer water bevatten. Putten
moeten dus zo diep zijn dat dit
mogelijk is, maar ook weer niet
zo diep dat ze in contact staan
met brak grondwater. Omdat
land kostbaar is worden vee
drinkputten zo klein mogelijk
gehouden. Maar omdat het vee
de hele zomer het water moet
kunnen bereiken zal ten minste
één oever niet te steil mogen
zijn. Deze combinatie van eisen
waaraan een put moet voldoen
(diep genoeg, niet te steil en zo
klein mogelijk) geeft putten hun
typische afmetingen: ze zijn
meestal rond met een doorsnee
van 5 tot 20 m. Overigens
blijken er in erg droge zomers
toch wel veedrinkputten droog
te vallen.Veedrinkputten liggen
natuurlijk in weidegebieden.
Doordat er dus geen hoge
begroeiing rond putten staat
krijgen zij veel zonlicht. Boven
dien zorgt het vee ervoor dat ze
zo nu en dan bemest worden:
ze zullen dus zeker niet
voedselarm zijn. Veedrinkputten
zijn daardoor vaak rijk aan
plankton en waterplanten.
Tot slot moeten we ons realise
ren dat het vee van de ene boer
niet op het land van de andere
boer kan gaan drinken. In veel
kavels van een weidegebied
moeten dus putten voorkomen.
De putten liggen daardoor op
kleine afstand van elkaar en er
liggen er vaak veel bij elkaar.
Veedrinkputten zijn dus kleine,
geïsoleerde zoetwaterplasjes die
de meeste zomers water bevat
ten en goed bereikbaar zijn voor
dieren, die veel zonlicht krijgen
en vaak dicht begroeid zijn met
waterplanten en die meestal niet
ver van andere putten af liggen.
Althans, zo was het vroeger, tot
in de vijftiger jaren. Tegenwoor-
Laten we proberen na te gaan
wat een amfibie is: wat zijn
zwakke eri wat zijn sterke pun
ten. Amfibieën zijn geen echte
waterdieren zoals vissen, maar
ook geen echte landdieren zoals
reptielen. Als larf zijn het water
dieren en als volwassene zijn
het landdieren die één keer per
jaar naar het water terugkeren
om te paren. Dit is ongetwijfeld
evolutionair zo gegroeid, maar
het is wel erg omslachtig en je
vraagt je af hoe ze het al die
jaren na hun ontstaan hebben
kunnen volhouden. Ze zijn
gedwongen een metamorfose te
ondergaan: van waterdier naar
landdier. Deze metamorfose
kost niet alleen veel energie, ze
draagt ook grote risico's in zich
(veel jonge salamanders en
kikkers sterven tijdens de
metamorfose) en ze maakt dat
amfibieën zich niet voluit
kunnen aanpassen aan het
Veedrinkputten
vormen een geschi
biotoop voor alierl 'i
amfïbiën.
8