Volop variatie krijgt van een echte vissestaart en dat salamanderlarven opgescheept zitten met pootjes die eigenlijk nergens toe dienen in het water, dan zal het duide lijk zijn dat amfibieënlarven de concurrentie met vissen altijd zullen verliezen. Al met al lijkt een metamorfose zoveel nadelen te hebben dat je zou veronderstellen dat amfibieën allang uitgestorven waren. Weggeconcurreerd uit het water door de vissen en van het land door de reptielen. Of heeft een metamorfose ook voordelen? Geeft een metamorfose moge lijkheden die noch de vissen, noch de reptielen hebben? De metamorfose stelt amfibieën als waterdieren in staat watertjes te bereiken die voor vissen niet te bereiken zijn n.l. van andere wateren geïsoleerde poelen en plassen. En het stelt hen als landdieren in staat gebruik te maken van een voedselbron die voor andere landdieren nauwe lijks beschikbaar is: het plankton, de planten en kleine, ongewervelde dieren waar watertjes meestal zo rijk aan zijn. Amfibieën zijn dus de enige gewervelde dieren die in staat zijn gebruik te maken van de leefruimte die geboden wordt door geïsoleerde, kleine, zoete watertjes. Deze moeten dan natuurlijk wel bereikbaar zijn: ze mogen niet te ver van elkaar af liggen, niet van elkaar gescheiden door barrières en moeten toegankelijk zijn door 'beklimbare' oevers. Het zal inmiddels iedereen duidelijk zijn waarom juist veedrinkputten zo geliefd zijn bij amfibieën: het zijn in ons Zeeuws landschap bij uitstek de watertjes die het biotoop bieden waarin amfibieën gespeciali seerd zijn: zoet, klein, geïso leerd, makkelijk toegankelijk en van oudsher in grote dichtheden voorkomend. Overigens wil dit niet zeggen dat elke veedrink- Boomkikkers zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van zoete drinkpoelen. G ;>ene kikker. leven in het water, noch aan het leven op het land. Zo is de huid van amfibieën waarschijnlijk dun om de dieren in staat te stellen één keer per jaar een waterleven te leiden. Het nadeel is dat amfibieën hierdoor gemakkelijk uitdrogen en dus niet zo goed kunnen profiteren van de warmte van de zon als reptielen dat kunnen. Daardoor zijn het wat trage, sullige landdieren in vergelijking met de snelle en behendige dieren als reptielen Die dunne huid maakt ze bovendien gevoelig voor allerlei in water opgeloste stoffen. Anders dan veel vissen kunnen de meeste amfibieënlarven dan ook slecht tegen brak water. Als je dan ook nog bedenkt dat de zwemstaart van kikkervisjes moet verdwijnen en nooit de kracht 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1993 | | pagina 9