De zuidkust van Tholen De noordkust van Tholen natuurkemgebied en deels als natuurontwikkelingsgebied. Bij de provinciale uitwerking van het natuurbeleidsplan is in de Scherpenissepolder. de Schaker- loopolder. Klaas van Steeland polder, Van Haaftenpolder en een gering gedeelte van de Noordpolder, uitbreiding voor zien van de oppervlakte relatie- notagebied en natuurontwikke lingsgebieden. Het beleid is erop gericht aaneengesloten kerngebieden te ontwikkelen, die integraal beheerd gaan worden. Daarin past de opvang van waterwild, met name rotgans en smient. De Landinrichtingscommissies op Tholen hebben de vraag gesteld "hoeveel ganzen kunnen er in deze gebieden overwinte ren en welke maatregelen zullen er getroffen worden om deze gebieden geschikt te houden voor een permanente opvang Door systematische tellingen van de laatste 5 jaar beschikte het consulentschap Natuur. Bos. Landschap en Fauna (NBLF) over goede gegevens over de aantallen rotganzen en in welke gebieden zij foerageerden. De aantallen rotganzen die de laatste jaren op de zuidkust geteld zijn variëren tussen de 2000 en 2500 exemplaren. Dit is ca. 60% van het totaal aantal op geheel Tholen. De aantallen zijn per gebied omge rekend in liet aantal gansdagen. In totaal worden op de zuidkust ca. -tOO.OOO gansdagen per seizoen doorgebracht. Uit gegevens van onderzoek an het voormalig Rijks Instituut voor Natuurbeheer (Ebbinge en Boudewijn) is gebleken dat 1 ha. grasland in de maand december voedsel biedt voor 30 rotganzen, in dec., jan. en febr., voor 20 rotganzen en in maart en april voor 40 rotganzen. Uitgaande van deze gegevens kan bij een ongewijzigde popu latie uitgerekend worden hoe V -*<v rs- - -a»-....-ji veel hectare er nodig is voor de rotganzen. Voor de zuidkust betekent het dat er in de wintermaanden ca. 100 hectare nodig is voor de rotganzen. Als de voedsel- behoefte van de smienten er bij opgeteld wordt, komen we tot een totale voedselbehoefte van circa 180 hectare in de winter maanden. In een eerdere periode was het streefbeeld van eerder genoem de natuurontwikkelingsgebieden in grote lijnen voor de zuidkust reeds vastgesteld. Het streef beeld richt zich in eerste instan tie op het versterken van de bestaande waarden van karre- velden en aansluitend op de karrevelden vlakvormige (deel) systemen, welke kenmerkend zijn voor een min of meer natuurlijke delta. Dit betekent een geleidelijke overgang van een zout (buitendijks), via een brak (binnendijks), naar een plaatselijk zoet systeem centraal. Rekening houdend met de drooglegging van de percelen zal in de toekomst, na de in richting van de zuidkust ca. 133 ha. van de ca. 280 ha natuur gebied geschikt zijn voor op vang van waterwild. Dit betekent dat er voor de rot ganzen voldoende plaats zou zijn. Rekening zal gehouden moeten worden met de concurrentie van de smienten, zodat opvang op het cultuurland noodzakelijk blijft. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor opvang op dijktaluds, de Speelmansplaten en de Molen plaat. De verwachting is echter dat na de inrichting en een beheer gericht op een meervoudige doelstelling de overlast van waterwild aan de landbouw zal afnemen. Grazende rotganzen. De aantallen die op de noord kust van Tholen verblijven zijn sterk wisselend. Dit komt omdat de rotganzen veel wisselen met de zuidkust van St. Philipsland. De aantallen die de laatste jaren geteld zijn variëren van 500 tot 1200 exemplaren. Het aantal doorgebrachte gansdagen is de laatste jaren aanzienlijk geste gen, van ca. 80.000 naar ca. 120.000 gansdagen. Eén van de oorzaken van de stijging is dat de van Haaften polder onderdeel uitmaakt van het gedoogexperiment. Ook in de van Haaftenpolder zal natuurontwikkeling plaats vinden. Het streefbeeld is analoog aan de zuidkust. Na de inrichtings maatregelen zal in de van Haaf tenpolder ca. 35 ha. beschikbaar zijn voor opvang van waterwild. Omgerekend in het aantal gans dagen is dit ca. 200.000. Dit betekent dat de gehele populatie overwinterende rotganzen van de noordkust een verblijf kan vinden in de van Haaftenpolder. Echter er zal 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1993 | | pagina 16