Ecologische Atlas van de
Nederlandse Roofvogels
door Rob Bijlsma
sneuveld, en dus de nest
gelegenheid voor kraaien (en
torenvalken). Periodieke plagen
van veldmuizen zijn heden ten
dage zeldzaam, en dan vaak
beperkt tot recente inpolderin
gen of na braaklegging van
akkerland. De torenvalk, een
veldmuiseter pur sang, heeft het
dan ook moeilijk. Dat er nog
steeds veel torenvalken rond
vliegen, heeft deels te maken
met het leger vrijwilligers dat
massaal nestkasten heeft
opgehangen.
Atlas
Dezer dagen verscheen de
Ecologische Atlas van de
Nederlandse Roofvogels.
Het wel en wee van de Neder
landse roofvogels in de afgelo
pen eeuw wordt in de Ecologi
sche Atlas uitgebreid gedocu
menteerd. De huidige versprei
ding is kwantitatief per blok van
5x5 km weergegeven (het
inmiddels bekende atlasstra-
mien). Er is veel ruimte besteed
aan de leefwijze van alle in
Nederland broedende roofvogel-
soorten. Gebruik van het land-
De torenvalk is hei
hele jaar algemeen
in Zeeland.
Er zijn weinig plaatsen in Nederland waar een wandeling van
enkele uren geen roofvogel oplevert. Nog niet zo lang
geleden, slechts 15-20 jaar, was dat geheel anders. Een Havik
bracht de vogelwaarnemer toen in extase en elke Buizerd op
een paal langs de weg werd afzonderlijk in het opschrijf
boekje genoteerd.
Deze verandering in aantallen
heeft verschillende oorzaken.
Allereerst is het een na-ijleffect
van de aanplant van bos in de
eerste helft van deze eeuw.
Waar voorheen uitgestrekte
hoogvenen, heidevelden en
zandverstuivingen waren, waait
nu de wind door de toppen van
naaldbomen. Het ouder wor
dende bos biedt plaats aan
soorten als wespendief, havik,
sperwer, buizerd, torenvalk en
boomvalk. In de tweede plaats
is de decimering van de roof
vogelstand in de jaren zestig
een halt toegeroepen door het
verbod op persistente bestrij
dingsmiddelen in de landbouw.
Deze legaal toegepaste midde
len, als DDT, de drins, metyl-
kwik en heptachloor, veroor
zaakten acute vergiftiging of
werden via de prooien opgeno
men en in het vetweefsel opge
slagen. Hierdoor verminderde
de reproduktie, zodat uiteinde
lijk de jongenaanwas niet meer
volstond om de sterfte te com
penseren.
Vanaf het moment dat deze
giftige middelen met een lange
werkingsduur werden verboden
(in 1969-1973). zette onder de
roofvogels een herstel in dat pas
halverwege de jaren tachtig
afvlakte. Van de meeste soorten
is de stand momenteel vrij
stabiel. Een derde oorzaak
hangt samen met de bevolkings
groei en met toegenomen varia
tie in de Nederlandse bossen.
Hierdoor nam het voedselaan
bod voor roofvogels sterk toe.
Verparking van het Nederlandse
landschap, de groenvoorziening
in dorpen en steden en de als
paddestoelen uit de grond
schietende recreatiecomplexen
hebben geleid tot een uitbrei
ding van broedgelegenheid voor
zangvogels. Op hun beurt
vormen zangvogels een voedsel
bron voor haviken en sperwers.
Zo is het niet uitzonderlijk
rondom een recreatiepark een
concentratie van speiwers aan
te treffen. Deze halen hun voed
sel weg bij de huisjes, waar
nestkasten en voerplanken heb
ben gezorgd voor een kunst
matig hoge broedvogelstancl.
De omvorming van "woeste
grond" in cultuurlanden en bos
is overigens niet voor alle soor
ten gunstig geweest. De grauwe
kiekendief is bijvoorbeeld
vrijwel verdwenen als broed-
vogel. Rond de eeuwwisseling
was deze soort in Oost-Neder
land samen met de torenvalk
nog de talrijkste broedvogel. De
ontginningswoede heeft na de
Tweede Wereldoorlog een ver
volg gekregen in de ruilverkave
lingen. Het huidige agrarische
landschap mag clan voldoen aan
het ideaal dat de boer voor
ogen heeft, voor veel dieren en
planten is het de dood in de
pot. Veel houtwallen zijn ge
6