Natuurbeheer in de Zwinstreek
door Sonja Backx
De regiobeheerders vervullen een spilfunktie bij Het Zeeuwse
Landschap.
Zij zijn het die het eerste aanspreekpunt vormen voor het
dagelijks beheer in onze reservaten. Redactrice Sonja Backx
Hep een dagje mee met regiobeheerder René Beijersbergen in
West- Zeeuws-Vlaanderen om zo een indruk op te doen van
de achtergronden, ideeën èn de dagelijkse praktijk van de
natuurbeheerder. Het werd een informatief bezoek, waarvan
hieronder verslag wordt gegeven. Bezoeken in andere regio's
staan nog op het programma.
Overstoven
duinstruweel tussen
het Zwin en de
Kievittepolder.
"Het aankopen en beheren van
natuurgebieden"; dat staat nog
steeds voorop in de doelstellin
gen van Het Zeeuwse Land
schap. Het aankopen zal ieder
een duidelijk zijn. Het beheren
ook, al zal men vaker in alge
mene omschrijvingen schieten
dan in concrete en gedetailleer
de antwoorden bij het zoeken
naar een antwoord op de vraag
"wat houdt beheer precies in?"
Toch komen de 150 boomkik
kers in de Zwinstreek niet zo
maar uit de lucht vallen en
vliegen de libelles niet lukraak
dat ene gebied binnenom in te
verblijven. Het heeft allemaal te
maken met de manier waarop
het beheer in een gebied
gestalte krijgt. Een nauwkeurig
omschreven beheersplan gaat
hieraan vooraf.
Zo n beheersplan is de leidraad
voor de dagelijkse praktijk.
De Zwinstreek is een gebied
waar vier gebieden onder val
len: Het Zwin. de Zwinweide,
de Kievittepolder en de Oude-
landse Polder.
De kievittepolder was vroeger
in gebruik als landbouwgrond
die extensief bewerkt werd. Nu
is het enigzins hobbelig duin
grasland met een veedrinkput
en o.m. duindoorns, ligusters en
egelantiers die voor een dicht
begroeid struikgewas borg
staan.
De koeien die er grazen zijn
kmisingen tussen limousins en
blonde d'anquitains. Het resul
taat: een ras met een avontuur
lijke inborst. Althans in zoverre
dat deze soort niet op een
duindoorn meer of minder kijkt
om zich ervan te vergewissen
dat echt het hele gebied ver
kend is. De trefkans om een
bescheiden padje te vinden dat
dwars door het struikgewas naar
de afrastering leidt is dan ook
groot in de Kievittepolder. De
niet verkende gedeelten blijven
op deze manier dichtbegroeid
integenstelling tot de koeien-
paadjes waar stukken zijn
weggevreten en waar het
zonlicht vrij spel heeft. Deze
diversiteit in microklimaat wordt
onmiddelijk opgemerkt door de
verschillende insektensoorten,
waar op hun beurt de vogels
weer van profiteren. Bovendien
doen niet eerder gesignaleerde
vogels hun intrede in het
gebied. De nachtegaal zweert bij
rupsen die goed gedijen bij een
dichte ondergroei. De rood-
borsttapuit daarentegen prefe
reert het halen van zijn kostje in
een half open struweel.
Het sterke punt van de Kievitte
polder is toch de amfibieën-
stand: de Zwinstreek is één van
de vier plekjes in Nederland die
een aantal van ±150 boomkik
kers op haar naam heeft staan.
De veedrinkput in de Kievitte
polder lag er al geruime tijd,
maar niet in een conditie die het
meest optimaal genoemd mag
worden voor de boomkikker
populatie. De overgang
water/oever liep vrij steil en
boomkikkers vertoeven graag in
een omgeving met een hoge
luchtvochtigheid: een moeras
sfeer kweken was daarom een
noodzaak om attractief te blijven
voor deze soort. Daartoe werd
de steile oever getransformeerd
naar geleidelijk aflopend. Hier
door is de grond in staat meer
vocht vast te houden en was
destijds het opkomen van de
zeegroene rus (een biesachtige
plant) slechts een kwestie van
afwachten.
Eenzelfde soort veedrinkput-
projekt is uitgevoerd in de
Oudelandse Polder: een natuur
gebied waarover Het Zeeuwse
Landschap in een klein deel het
beheer voert. Een stuk oud
polderland waarin de uitdaging
aangegaan wordt er een
plezierige plaats voor bepaalde
19