Goesse Sas. (1994) geleden verscheen een wat verdrietig getint opinieverhaal, waarin geconstateerd werd dat de natuurbescherming zich teveel compromitteert en teveel consessies doet. "Je weet dus hoe ik erover denk. Ik constateer dat met de groei naar voplwassenheicl een zekere vervlakking is opge treden en in ieder geval een verambtelijking. Zelfs ook bij een organisatie als Het Zeeuwse Landschap. Ik kan mij voorstel len dat men blij is dat men een zekere erkenning heeft afge dwongen, maar het opgenomen worden in het kringetje heeft zijn gevaarlijke kanten. Het grootste gevaar daarbij is dat je de luis-in-de- pels-functie gaat verliezen. Ambtelijk overleg voordat zaken geregeld zijn is heel nuttig, maar je moet oppas sen dat je je niet compromit teert. Bovendien brengt de groei met zich mee dat er weinig mensen meer zijn die een compleet overzicht hebben van wat er speelt. Het is allemaal een beetje geformaliseerd. Mijn eerste reaktie is "Bij Het Zeeuwse Landschap valt dat nog wel mee", maar daar zijn ook steeds meer mensen komen te werken, en die hebben ook allemaal hun policy, hun pr- beleid. Voor een journalist wordt het er niet leuker op. Je wil niet dat je gemanipuleerd wordt, en je hebt wel eens het gevoel dat dat wel gebeurt. Iets moet op een bepaalde manier worden gepresenteerd, of juist nog niet worden gepresenteerd, of er moeten nog allemaal dingetjes worden kortgesloten met instantie zus-of-zo. Het spontane is er een beetje af, en juist dat trok mij aan. In het verlengde daarvan: de natuurbescherming moet oppas sen dat zij haar doel niet voorbij schiet. Afgelopen zomer stond bij mijn vaste zwemplekje aan het Goesse Sas ineens een bordje "Verboden te betreden bij laag water". Het is uitkijken dat je je draagvlak niet gaat verliezen, omdat je zo in toe nemende mate tegenkrachten gaat mobiliseren. In feite is de oprichting van de stichting Behoud Natuur en Leefmilieu, die mantelorganisatie van de Jagersvereniging daar een voor beeld van. Die club is puur en alleen tot stand gekomen om te voorkomen dat de erkende en bonafide natuurbescherming steeds meer gebieden onder haar hoede zou krijgen. En daarom moet je oppassen om het publiek niet van je te ver vreemden. want als straks die groene golf is weggeëbd, heb je nog wel de steun van mensen nodig.". Het interview wordt even om gezet in een discussie, want de afsluiting van grote delen van de Oosterschelde is een initiatief van het rijk; niet van de particu liere clubs. En de natuurbe schermers worden soms, niet alleen door ambtenaren, maar ook door het publiek links ingehaald. Maar evengoed: de verambtelijking, die de groei van de clubs met zich mee brengt heeft zeker zijn negatieve kanten. Daar zijn we het weer roerend eens. I let gesprek loopt lang uit over heel boeiende onderwerpen op het gebied van natuur en milieu, over hoe bestuurderen daarmee omgaan en hoe op hun beurt journalisten dat hele gebeuren ervaren. Over Rinus' affiniteit met het Zeeuwse en met de afwisseling tussen land en water. Over hoe je als journalist integer omgaat met het spanningsveld tussen persoonlijke betrokken heid en journalistieke objectivi teit. Met zeer regelmatig tele foontjes tussendoor over zaken voor de krant. Dan wordt het tijd om af te ronden. Wil Antonisse het interview nog lezen voordat het in Zeeuws Landschap geplaatst wordt? "Absoluut niet nodig; als ik bij de bakker een broodje koop vraag ik toch ook niet wat voor meel er allemaal in zit?" Geen zorgen kennelijk over verkeerd begrepen uitdrukkin gen of ondiplomatieke citaten. Het tekent Antonisse ten voeten uit: vastbesloten, oprecht en niet bang om op een paar lange tenen te trappen. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1994 | | pagina 8