Kaprijke herinneringen
Molendijk en Zanddijk
door P.H. Nienhuis
De Molendijk en de Zanddijk: 27 jaar lang
ben ik over die dijk naar mijn werk in
Yerscke gereden. Een oude,
kronkelende dijk, vier kilometer tussen de
rechte snelweg door de polder en
het dorp aan de Oosterschelde.
Een dijk aan weerszijden beplant met
een rij populieren, zwak hellend naar
het oosten. Rijen bomen in telkens
ander perspectief. De voorname
oprijlaan naar het dorp Yerseke. Een
prachtige dijk. De populieren langs
de Molendijk en de Zanddijk
behoren vermoedelijk tot één van de
vele bastaarden van de Zwarte
populier en de Amerikaanse populier.
De bomen dragen de eigenschappen
van beide soorten. Mooie hoge
bomen, met een volle kroon en
rechte, gegroefde stammen, dank zij
de voortdurende zorg van de
kantonniers die jaar in jaar uit wild
lot verwijderen, weerbarstige takken
afzagen en de wonden teren. Ze zijn
karakteristiek, die populieren, de
jongste takken glanzend, licht
okergeel van kleur, de knoppen
kruidachtig geurend naar kaneel, het
afgevallen blad knisperend als grauw
papier en wegrottend tot fraaie
bladskeletten.
De Molendijk in het voorjaar na de
lange winter. Er trekt gemengd met
de lichtgele grondkleur een
paarsachtig waas over de grillige
takken. De bomen bloeien en het
prille blad loopt uit. Mannetjesbomen
en vrouwtjesbomen zijn gescheiden.
Wat later verschijnt het vruchtpluis
van de vrouwelijke katjes. Het ene
jaar is er bijna geen vruchtpluis te
zien, het andere jaar ligt het als een
dikke, witte deken van kapok langs de
kanten van de weg. Dan wordt het
zomer, en ineens is daar het volle
blad. In enkele weken tijds verandert
de dijk in een groene tunnel. Zwaar
en somber groen als het regent;
helder, contrastrijk groen, diepe
schaduwen, banen licht tussen de
stammen, als de zon schijnt. Dan de
herfst. Het blad blijft lang groen; als
het niet waait verkleurt het naar
bruingeel. Ineens is het gebeurd. Een
storm jaagt door de kruinen en een
dikke laag vaalgeel blad blijft tot diep
in de winter in de bermen liggen. En
dan weer de lange winter. De bomen
kaal. Stoere donkere stammen, de
takken naar elkaar toebuigend, een
sobere kathedraal. Een spel van licht
en donker als de zon schijnt. In de
ochtend de zon als een bol van vuur
meereizend achter de zwarte takken.
In de avond, de lucht grijsgeel,
lichtviolet in het westen, de bomen in
zwart contrast daarvoor. En dan na
een sneeuwbui een maximaal contrast
in zwart-wit. Kammen grillige ijzel op
de dunne takken, stuifsneeuw op de
zwarte stammen, ongerepte sneeuw
op de flanken van de dijk. Voor je het
weet is het weer voorjaar.
De dijk tijdens een storm. Veel lawaai
hoog in de bomen. Meebuigende,
krakende kronen en zwiepende
takken. De stammen lijken nog meer
dan anders naar het oosten te hellen.
De dijk na een storm. Afgewaaide
takken, soms hele dikke, veel twijgen,
20