af en toe na een extreme storm een omgewaaide boom. De dijk als het glad is, stapvoets rijden, brokken l allende ijzel van de bomen. De dijk bij dichte mist, de bomen als houvast om op koers te blijven. Soms rijdt een dronkeman in een bocht van de dijk. Het staat in de PZC. Als stille getuige een stuk bast van een boomstam af, daaronder het lichte hout, over enkele centimeters versplinterd. In de loop der jaren verkleurt zo'n plek naar groen-bruin. De bast vergroeit maar het litteken blijft. De Molendijk en de Zanddijk vormen samen een eeuwenoude dijk. In het begin van de 14e eeuw liep of reed men al over die dijk naar Yerseke. Naar het westen toe het oudland, de zilte, uitgestrekte, zompige moergronden. Aan de oostkant de jongere polders. De Molendijk is een sterke, betrouwbare dijk. Hij hield stand onder grote vloeden die vanuit het noorden de polders overspoelden. De grote St. Felixvloed van 5 november 1530 verzwolg grote delen van Zuid-Beveland. De Molendijk keerde het water. De stormvloed van 1953 zette een groot deel van oostelijk Zuid- Beveland blank. Ook toen keerde de Zanddijk het water. De na de Ramp geplante populieren accentueren de kracht en de vitaliteit van deze Zeeuwse dijk. De populieren langs de Molendijk: nu zijn ze weg. In een paar weken tijds zijn ze gekapt, door de mannen met de kettingzaag in stukken gezaagd en afgevoerd. Weg. De geur van versgezaagd populierehout voerde mij terug naar de klompenmakerij uit mijn jeugd. Het zal net na de oorlog geweest zijn. In historisch perspectief stelt het allemaal niets voor natuurlijk, die bomen. Hebben er vroeger, voor de oorlog en ver daarvoor, bomen langs de dijk gestaan? Ik weet het niet. Het zal wel, maar dat zullen dan geen populieren zijn geweest. Herinneringen zijn gebonden aan de korte periode waarin jezelf ervaringen opdoet. Voor mij is de Molendijk de Molendijk niet meer. De statige oprijlaan naar Yerseke is nu een alledaagse dijk geworden. Ik sta op het punt om Zeeland te verlaten. Afscheid nemen van Yerseke wordt me zo wel een stuk gemakkelijker gemaakt. De populieren waren kaprijk, zoals dat heet. Wat rest zijn de geuren: na de spoorwegovergang het dagelijkse maaltje friet en enkele minuten later de mosselen. De Molendijk-Zanddijk is een dood gewone, ordinaire dijk geworden, een bochtige racebaan die zo snel moge lijk moet worden rechtgetrokken, nietwaar? Deze nieuwe indrukken zijn, wat mij betreft, nu al rijp voor de kap. Ik blijf het beeld van vroeger koesteren. Sentimenteel? Dat krijg je ervan als je van het Zeeuwse Landschap houdt. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1994 | | pagina 21