De groei gaat door
Jaarverslag 1993
Chiel Jacobusse
Begin april rolde het jaarverslag van Het Zeeuwse Landschap
over 1993 van de persen. Een pil van zo'n 70 pagina's waarin
geprobeerd is om de belangrijkste gebeurtenissen en
ontwikkelingen samen te vatten. In de loop der jaren is er
een vast stramien gegroeid om de verschillende taken te
belichten. Zo wordt van ieder terrein vermeld wat de
belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen zijn, bijzonder
heden omtrent beheer en bewaking, de ontwikkelingen van
de natuurwaarden en de voorlichtingsaktiviteiten. Een serie
bijlagen geeft gedetailleerde informatie over de flora en fauna
van een aantal gebieden.
Het verslag opent met een staatje met
kerngegevens. Allemaal getalletjes die
kort en bondig het reilen en zeilen
van Het Zeeuwse Landschap eer-
genen. De oppervlakte van de beheer
de terreinen nam met 550 hectare toe
tot 6684 hectare. Net als in de twee
voorgaande jaren betekent dit een
extreem sterke groei. In de lange
termijn ramingen van de overheid
wordt slechts gerekend met een
gemiddelde groei van 80 hectare per
jaar. De totale groei in de afgelopen
drie jaar «'as bijna 2000 hectare! De
grootste brok daarvan betrof in 1993
de aankoop van het bijna 544 hectare
grote (voorheen in particuliere han
den zijnde) deel van het Verdronken
Land van Saeftinghe. Een zeer grote
aankoop die ons nog lang heugen zal.
Al was het alleen maar omdat een
kwart van de aankoopsom niet gedekt
werd door overheidssubsidies. Het
lieve sommetje van 825.000 gulden
kwam voor rekening van onze eigen
kas. Geen bedrag dat nog ergens op
een rekening staat of «'at je even aan
de lopende begroting kunt onttrek
ken. Maar de afronding van het Land
van Saeftinghe als natuurreservaat
werd zo belangrijk geacht dat de
aankoop toch «rerd doorgezet. Een
grote stroom van grote en kleine
giften, en de nodige bijdragen vanuit
het bedrijfsleven zorgden ervoor dat
bijna de helft van het tekort inmid
dels kon worden «'eggewerkt. Voor
het resterende bedrag werd een zeer
gunstige lening afgesloten.
Ruim 41% van alle inkomsten as
afkomstig uit eigen middelen. Naast
donaties en schenkingen betreft dit
onder meer huren en pachten en an
dere terreinopbrensten. De resterende
inkomsten betroffen subsidies van de
landelijke en provinciale overheid;
met respectievelijk 28 en 31 procent
van het totaal. Ten opzichte van een
jaar of tien geleden betekent dat een
enorme verschuiving. Halverwege de
jaren tachtig was nog meer dan 90%
van alle gelden afkomstig uit over
heidssubsidies. Een en ander betekent
dat Het Zeeuwse Landschap zich
steeds dieper wortelt in de maat
schappij en een onafhankelijker posi
tie krijgt ten opzichte van de over
heid. Voor een particuliere organisatie
een prima zaak.
Het aantal donateurs steeg met 169
tot 9105. Een lagere groei dan in
voorgaande jaren. Wel moet daarbij
bedacht worden dat de grote wer-
vingsakties van landelijke en inter
nationale natuurbeschermingsorga
nisaties een rol spelen, terwijl ook de
wat minder gunstige economische
perspectieven voor een zekere stag
natie zorgen. Met die factoren in het
achterhoofd is een bescheiden groei
zeker geen reden tot ontevredenheid.
Maar om de verankering in de
Zeeuwse samenleving te waarborgen
blijft de werving van nieuwe dona
teurs een permanent aandachtsveld.
Het aantal excursies dat verzorgd
werd was groter dan ooit. Ruim
17.000 mensen werden in groepsver
band door de reservaten rondgeleid;
totaal zo'n 700 groepen. Daarvoor
waren zo'n veertig vrijwillige gidsen
in touw, die zich belangeloos inzetten
om de natuurbeschermingsgedachte
verder te verbreiden. Een enorme
steun in de rug, net zo goed als de
Het Sieperdaschor
9