de Schelde en daarachter rokend en
grommend Antwerpens industrie
gebied, dominant gemarkeerd door
de koeltorens van de kerncentrale van
Doel. Minutenlang is iedereen stil.
Ik kijk achterom en zie het immense
natuurgebied van Saeftinghe in alle
schakeringen van bruin, geel en
groen. Voor ons ligt in een waas van
stof en veelkleurige rookgassen een
volstrekt andere werkelijkheid. De
spanning en strijd tussen beide werel
den is voelbaar. Wij staan hier in de
frontlijn. 'Wat een bizarre plaats,'
denk je dan, 'Iedereen die de begrip
pen natuur en milieu nog niet zo
goed kan plaatsen zou dit moeten
kunnen ervaren.'
Zo stapelen de indrukken zich op:
ruiken aan zeealsem; diep wegzakken
in te zachte slik; ademloos kieken
dieven volgen in hun vlucht; uren
achtereen vogels observeren in een te
kleine schuilhut; koude trotseren
tijdens een winterwandeling; samen
met een clubje kinderen en een gids
een duizend jaar oud graf ontdekken;
veenklompen uit elkaar peuteren;
lepelblad proeven; verrast worden
door snel opkomend water; zien hoe
geulen zich binnen een paar weken
kunnen verleggen; genieten van de
baltsvlucht van de tureluur...
De gedachte: 'Dit moet iedereen
zien' groeit geleidelijk uit tot het plan
voor een film. Van de meester Jac. P.
Thijsse lenen we het idee om een
vierluik te maken, ingedeeld naar de
seizoenen.
Bruine kiekendief
Schoi-rand van Saeftinghe
Afzien
De aflevering 'Lente' is een eerste
kennismaking met Saeftinghe. Kijkers
zullen zich al na de eerste beelden
thuis voelen bij de groep wandelaars,
die onder leiding van een ervaren gids
het schor intrekt. Het is een gemid
delde excursiegroep van bijna allemaal
nieuwelingen. Er is niets gespeeld of
in scene gezet. Jelle en Coen, mijn
cameraman en de geluidsman, hebben
de opdracht steeds daar te zijn waar
de excursiegroep 'waarschijnlijk iets
gaat beleven'. Petje af voor die jon
gens want ze moeten vreselijk afzien.
Ze moeten een dag lang driemaal
zoveel sjouwen en soppen als de
excursiedeelnemers. Al filmend raken
ze steeds achter en moeten dan op
dubbele snelheid weer voor de groep
komen.
Tijdens zo'n run zie ik dat Coen de
antenne van zijn geluidsset is verloren
(de stem van de gids wordt via een
klein zendertje opgenomen). Op zo'n
moment moet je een sterk hart
hebben. Ergens op de vijftig meter op
een holletje afgelegde weg over grep
pels, geultjes, slik en plantengroei ligt
een zwart rubber slangetje van twintig
centimeter met een klein stekkertje er
aan. Letterlijk einde verhaal als we het
niet vinden. Maar alle geluk is schijn
baar met ons; we vinden het binnen
vijf minuten! Met twintig kilo aan
peperdure apparatuur op hun schou
ders werken Jelle en Coen trouwens
voortdurend in het angstige besef dat
één uitglijder in het gladde slik
voldoende is om een einde aan de
pret te maken. Saeftinghe blijft echter
vriendelijk voor hen en laat anderen
wél onderuit gaan wat extra amusante
taferelen oplevert.
Monument
Tijdens de opnamedagen die volgen
worden uitsluitend elementen van het
landschap geregistreerd. Slik, stro
mend water, zoutmelde, lepelblad,
jonge zeekraal, zeealsem en zeeaster
en zo meer. De wolken spelen een
spelletje met ons: 'Scheen de zon
toen we met de excursiegroep rond
de zeealsem stonden? Ja? Dan moeten
we nu met de close-ups wachten tot
die dikke wolk voorbij is'.
En als dan de complete verzameling
beelden is samengesteld tot een band
van vijfenveertig minuten rijst de
vraag: 'Is dit nu Saeftinghe zoals het
in de lente echt is?' Het antwoord is
'Nee. Zo was het toen wij er waren.
Dit landschap leeft en laat zich niet
vangen en vastleggen. Telkens en
telkens zou je er moeten terugkeren
om het in zijn ontwikkeling te
kunnen volgen.'
Terwijl de voorbereidingen alweer
worden getroffen voor de herfst
opnames moet ik steeds maar denken
aan die prachtige regels waarmee
Hillenius ooit de mens een nederige
plek toewees ten opzichte van de
kracht, vitaliteit en waardigheid van
het landschap:
'Zo vaak bij het in avondlicht zien
verdwijnen van een landschap de
gedachte hoe oppervlakkig en kort
mijn aanwezigheid is. De volgende
morgen, als ik al in een ander gebied
ben, gaat het landschap verder aan de
eindeloze reeks van dagen, waar ik er
waarschijnlijk nooit meer een van zal
Ook al neem je die laatste regel niet
letterlijk; het is waar dat je na elk
bezoek aan Saeftinghe steeds opnieuw
afscheid neemt. Ook de filmdagen in
de zomer, herfst en winter verwaaien
als nevel in de wind. Wat blijft zijn de
herinneringen die je nog heel lang
kunt koesteren. De filmserie
'Saeftinghe in vier seizoenen is
daarvoor een kostbaar monument.
16