Natuur-nieuws van
"Ter Hooge"
door A.J.H. baron van Lynden
T
Ter Hooge. Wie van de achterban van Het
Zeeuwse Landschap kent het niet? Het
fraaie kasteel met daaromheen het bos waal
reeën zich ongehinderd laten bewonderen
en waar in het voorjaar honderden
stinsenplanten bloeien. Waar blauwe reigers
een jaarlijks groeiende broedkolonie
bevolken en waar met regelmaat het fraaie
ijsvogeltje boven de vijvers flitst. Weinigen
zijn zo goed op de hoogte met het reilen en
zeilen van flora en fauna op Ter Hooge als
A.J.H. baron van Lynden, bewoner van de
orangerie van het landgoed. In deze
bijdrage doet hij verslag van een aantal
belangrijke ontwikkelingen in 1994.
Op het gebied van de flora valt heel
wat goed nieuws te melden. De
moeraswespenorchis in het afgegraven
stuk bij de vijver breidt zich steeds
verder uit; het aantal exemplaren
loopt al in de 100.
Daarnaast komen er meer rietorchis
sen. Of het duizend-guldenkruid zich
op den duur zal blijven handhaven, is
nog de vraag.
Vooral in het Achterbos breiden de
varens zich verder uit, een teken dat
de rijping van de bosbodem doorzet.
Dat blijkt ook uit de toename van het
aantal stinsenplanten die door twee
stagiaires van Het Zeeuwse Land
schap werd geconstateerd (red).
Onder de vlinders viel vooral een
voor 100% gaaf landkaartje op, dat ik
op 2 augustus waarnam op Rudbeckia
en Buddleia in onze tuin, een exem
plaar van de 2de generatie (Araschnia
prorsa), in kleur en grootte geheel
verschillend van de 1ste generatie
(A. levana). Verder verscheidene
distelvlinders en enkele gehakkelde
aurelia's.
Dan de vogels. Na jaren van afwezig
heid zijn ook op "Ter Hooge" de
dodaarsjes als broedvogel terug
gekeerd. Er zijn 3 nesten geweest.
Zoals bij alle fuut-achtigen klimmen
de jongen in 't begin geregeld bij de
ouders op de rug. Bij gevaar lieten de
ouden een schel en hoog piepgeluidje
horen, hetgeen voor de jongen direct
een teken was om zich tussen de
moerasplanten te drukken. Vooral in
de broedtijd hoorde je geregeld de
melodieuze triller, ook 's nachts. Op
27 juli nam ik een hele vloot waar;
één oude vogel met 6 piepkleine
jongen. Als ze wat ouder worden,
leren ze ook duiken en zelf voedsel
zoeken, hetgeen niet wegneemt, dat
ze nog steeds om voedsel blijven
bedelen en met kleine blinkende
visjes worden gevoerd. De bedelroep
lijkt op die van jonge eendjes. De
oude vogels zien er prachtig uit met
hun kastanjebruine wangen en hals en
het blinkend-witte vlekje bij de
snavel. Het is haast onbegrijpelijk, dat
de grauwe diertjes, die we 's winters
b.v. in het kanaal door Walcheren
zoveel aantreffen, dezelfde zijn als die
zomervogels in hun prachtkleed!
Hoeveel jongen er uiteindelijk tot
wasdom zijn gekomen, is mij niet
bekend; er zijn legio kapers op de
kust; "monsters" van karpers, bruine
ratten en kraai-achtigen, al moet
gezegd, dat de ouders goed over hun
kroost waken.
Een nieuwkomer als broedvogel is dit
jaar de kuitéend, ook al direct met
een paar nesten. Op 7 juli nam ik 2
moeders met rcsp. 6 grote en 9 kleine
jongen waar en op 20 juli 2 moeders
met resp. 6 en 7 jongen. Ze zorgden
veel beter voor hun kroost dan de
wilde eenden en keken steeds om of
iedereen er nog was! Een nieuw
komer die zich op de vijver liet zien
was ook de krakeend, die in oktober
aanwezig was.
Dan de boomvalken, de fiere, kleine
ridders met hun witte wangen, zwarte
"bakkebaarden", loodgrijze vleugels
en bordeau-rode "broek". Ofschoon
een Afrika-trekker, die hier eind
april/begin mei behoort te verschij
nen, merkte ik ze dit jaar pas laat op,
eerst steeds 1 ex. altijd Z. van de
grote vijver. Die vogel ging dan soms
geweldig tekeer als je in zijn territo
rium kwam. Pas op 18 augustus ont
dekte ik 3 ex. die prachtige capriolen
uitvoerden, blijkbaar 2 ouden en 1
jong. We kwamem er tenslotte achter,
Blauwe reiger, een op Ter Hooge sterk toenemende broedvogel
In tegenstelling tot wat in
bijgevoegde folder vermeld
wordt, is het minimum
donateursbedrag 30,-.
12