d Afschieten zo'n lelijkerd? Nee dus. Het weidevogelbeheer bij het Zeeuwse Landschap berust op een duidelijke filosofie. Weidevogels beschermen kan niet door ze bij wijze van spreken in een glazen kastje te zetten en elke echte of vermeende bedreiging te elimineren. Het gaat erom om de levensgemeenschap waarin weidevogels functioneren in zijn geheel in stand te houden. Dat is op lange termijn de beste waarborg voor het behoud van een gezonde weidevogelstand. Roofvijanden als eksters en kraaien zijn in die optiek (een enkele uitzondering daargelaten) helemaal niet bedreigend. Ook in de wei is de natuur een kwestie van eten en gegeten worden. Trouwens, de koe die wat verderop zo vreedzaam staat te grazen is potentieel een veel groter gevaar. Vertrapping van nesten door grazend vee is één van de belangrijkste oorza ken voor de landelijke achteruitgang van de weidevogels. Door kunstmest- gebruik, ontwatering en bestrijdings middelen is het aantal stuks vee per hectare in het boerenbedrijf een veelvoud van een halve eeuw geleden. Ook voor dit probleem wordt niet gekozen voor een op zichzelf staande oplossing, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van nestbeschermers of het langer op stal houden van het vee. Wij kiezen ervoor om door het achterwege laten van bemesting en het verhogen van de waterstand te werken aan een nieuw evenwicht. Door deze extensivering wordt de produktie in het grasland geremd; na een aantal jaren verschraling is de grasgroei met zeker de helft terug gelopen. Bijvoeren van het vee is in de reservaten taboe, en zodoende wordt de veebezetting automatisch lager. In feite proberen we op die manier uit te komen op de even- wichtssituatie die een halve eeuw geleden in het weiland heel gewoon was. Onder die omstandigheden is de weidevogelstand tenslotte tot bloei gekomen. Daarin past niet het verlaten van de datum dat het vee de wei ingaat. Dat is een nuttige maatregel die in het boerenland wel wordt toegepast om Grutto de broedende weidevogels te ontzien. Het nadeel ervan is echter dat zich dan verruiging in de plantengroei voordoet. Daarbij worden, net als door bemesting, de minder concur- rentiekrachtige planten verdrongen door de sterke en snelle groeiers. Beter is daarom de bescheven inte grale aanpak.Als gevolg van de hoge grondwaterstand en de verschraling komt in de wcidevogelreservaten de groei toch trager op gang, maar zodra de groei erin zit gaat het vee de wei in. Nesten die dan eventueel nog vertrapt worden, worden voor lief genomen, maar het betreft maar een fractie van wat in intensief beheerd weiland zou sneuvelen. Inmiddels is met deze beheerspraktijk flink wat ervaring opgedaan. In een gebied als de Yerseke Moer bleek op deze wijze binnen tien jaar een ver dubbeling van de broedende weide vogels op te treden. Maar er blijven ook punten van zorg. Al te vergaande verarming van de bodem kan nadelig uitpakken voor het bodemleven, en daarmee kan de voedselvoorziening van de weidevogels in de knel komen. Aan de andere kant is er de zure regen die voor flink wat extra toevoer van voedingsstoffen (lees: bemesting) zorgt. Weidevogelbeheer blijft een kwestie van subtiel balanceren. b

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 5