onge Landschapsarchitect Nico de Jonge: "wat ik gedaan hebdaar sta ik nog steeds achter geven. Hij bouwde een schitterende loopbaan op waardoor hij nu nog, reizend door het Hollandse rivieren landschap, zijn eigen hand kan herkennen. Geboren in het Goes van 1920, groeide Nico de Jonge op op het Zuid-Beveland van voor de ruilverka velingen. De uitbundige natuur en het schrale bestaan van de polder bevolking bepaalden op twee manie ren zijn latere visie. „Door alle mooie dingen die ik om me heen zag, wilde ik het liefst bioloog worden. Dat leek me fascinerend. Maar er kwam een oorlog en ik moest zo snel mogelijk verdienen". Na de bevrijding van Zuid-Beveland trad hij in dienst bij Staatsbosbeheer, waarbij hij meteen te maken kreeg met de droogmaking van het geïnundeerde Walcheren. „Het klinkt cru, want de oorzaken waren ellendig, maar zo'n inundatie en later de Watersnoodramp, bete kenden voor landschapsarchitecten natuurlijk een prachtige speeltuin. Stel je voor: een compleet woeste ruimte en maak er maar wat van. Op die momenten heb ik me heel goed gerealiseerd dat het landschap van voor de overstromingen maar voor heel weinig mensen een goed belegde boterham opleverde. In die tuin van Zeeland, die Walcheren was, moesten de boeren krabben om hun kinderen fatsoenlijk eten te geven. Ik vind dat nog steeds aspecten die moeten meetellen als je plannen gaat maken." Wat van de droogmaking van Wal cheren als een monument met De Jonges handtekening eronder is blijven bestaan, is het Veerse Bos, waar de kreekpatronen, openheid en geslotenheid de mensen als het ware de natuur intrekken. Daarna waren er weinig werken in Zeeland waarin Nico de Jonge de hand niet had: Tholen, de oevers van het Veerse Meer het Poelbos: hij staat nog steeds achter zijn ontwerpen van destijds Als hij hoort dat jonge ouders bij De Piet gaan zwemmen omdat het daar veilig is, doet hem dat goed. Daar is de oever immers voor intworpen: veilig voor kleine en grote recreanten. „Ik weet wel dat er nu gemopperd wordt over de snelgroeiende boom soorten die ik heb gebruikt, maar het doet me deugd te weten dat ze het nog steeds doen. Da's namelijk maar afwachten. Ik heb gewerkt met inheemse boomsoorten, die in de kwekerijken en ter plaatse jarenlang waren uitgetest: schitterend spul maar na vijftien jaar ging alles dood. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat de populier voor Zeeland een zegen is: hij doet het goed in de klei, verdraagt de zoute wind en hij is groot voordat ze je naar je graf moeten dragen. Dat kun je niet zeggen van eiken en lin den, de bomen die nu worden inge plant. Daar gaan in het gunstigste get al je kindskinderen van genieten. Als die bomen tenminste niet het loodje leggen voor die tijd." Zeeland wordt, als het meezit nooit meer zo'n mooie speeltuin voor landschapsarchitecten als het was toen Nico de Jonge zijn carriere begon. Toch bieden plannen voor natuuront wikkeling en met name de Bosnota en de premieregelingen voor hout bouw als agrarisch alternatief, nieuwe perspectieven voor zijn vakgenoten. Is er eigenlijk wel plaats voor bos in Zeeland? „Ach er is overal wel plaats voor bos. Je moet natuurlijk niet het open landschap gaan aantasten maar er zijn ook in Zeeland nog wel plaatsen te bedenken waar bos echt niet zou misstaan. Eén voorwaarde moeten bestuurders en beleidsmakers wel in acht nemen: ze moeten het van hun eigen centen doen. Natuurontwikke ling en bosbouw kan alleen als je de grond in eigendom hebt. Van jaren lange onteigeningsprocedures houdt iedereen een nare smaak over, verder niet veel. En als ik eerlijk moet zijn, ik heb ook niet zoveel vertrouwen in de premieregelingen voor bosbouw. Als ik boeren in mijn familie had, zou ik ze adviseren er niet aan te begin nen. Laat de boeren maat doen waar ze verstand van hebben. Dat is voor het landschap ook niet slecht." Natuurlijk wordt ook Nico de Jonge, als hij zulke dingen zegt, om de oren geslagen met produktieoverschotten over vrijwel de hele breedte van de agrarische wereld. „Maar dan ga ik me toch een beetje opwinden. Over schotten, laat me niet lachen. Het 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 7